Aragoniet

De vindplaats van aragoniet is Molina de Aragón in de provincie Guadalajara in Castilla-La Mancha, Spanje, waarnaar het in 1797 werd genoemd. Aragoniet wordt op deze plaats gevonden als cyclische tweelingen in gips en mergel van het Keuper-facies van het Trias. Dit type aragonietafzetting komt zeer veel voor in Spanje, en er zijn er ook in Frankrijk en Marokko.

Een aragonietgrot, de Ochtinská Aragonite Cave, bevindt zich in Slowakije. In de VS is aragoniet in de vorm van stalactieten en “grotbloemen” (anthodiet) bekend uit Carlsbad Caverns en andere grotten. Op de zeebodem van de Bahama’s worden enorme afzettingen van ooliethoudend aragonietzand gevonden.

Aragoniet is de hoge druk polymorf van calciumcarbonaat. Als zodanig komt het voor in metamorfe gesteenten onder hoge druk, zoals die welke bij subductiezones zijn gevormd.

Aragoniet komt van nature voor in bijna alle schelpen van weekdieren, en als het kalkhoudende endoskelet van warm- en koudwaterkoralen (Scleractinia). Verscheidene serpuliden hebben aragonitische buizen. Omdat de afzetting van mineralen in schelpen van weekdieren sterk biologisch bepaald is, zijn sommige kristalvormen duidelijk verschillend van die van anorganisch aragoniet. Bij sommige weekdieren bestaat de hele schelp uit aragoniet; bij andere vormt aragoniet slechts afzonderlijke delen van een bimineralische schelp (aragoniet plus calciet). De aragonietlaag van de fossiele aragonietschelpen van sommige uitgestorven ammonieten vormt een iriserend materiaal dat ammoliet wordt genoemd.

Aragoniet vormt zich ook in de oceaan en in grotten als anorganische precipitaten die respectievelijk marien cement en speleothems worden genoemd. Aragoniet is niet ongewoon in serpentinieten, waar een hoog Mg-gehalte in de poriën blijkbaar de groei van calciet remt en de neerslag van aragoniet bevordert.

Aragoniet is metastabiel bij de lage druk aan het aardoppervlak en wordt daarom in fossielen vaak vervangen door calciet. Aragoniet ouder dan het Carboon is in wezen onbekend. Het kan ook worden gesynthetiseerd door een calciumchloride oplossing toe te voegen aan een natriumcarbonaat oplossing bij temperaturen boven 60 °C (140 °F) of in water-ethanol mengsels bij omgevingstemperaturen.