Beitsmiddel
Kleurstofrot uit ijzerbeitsmiddel
De drie methoden die voor het beitsen worden gebruikt, zijn:
- Voorbeitsmiddel (onchroom): Het substraat wordt behandeld met het beitsmiddel en vervolgens met de kleurstof. Het complex tussen het beitsmiddel en de kleurstof wordt op de vezel gevormd.
- Meta-beitsmiddel (metachroom): Het beitsmiddel wordt in het verfbad zelf toegevoegd. Dit procédé is eenvoudiger dan voor- of na-beitsing, maar kan slechts op enkele kleurstoffen worden toegepast. Het hierboven afgebeelde beitsmiddel rood 19 wordt op deze wijze toegepast
- Post-beitsmiddel (nagechroomd): Het geverfde materiaal wordt behandeld met een beitsmiddel. Het complex tussen het beitsmiddel en de kleurstof wordt op de vezel gevormd.
Het type beitsmiddel dat wordt gebruikt, beïnvloedt de tint die na het verven wordt verkregen en is tevens van invloed op de echtheidseigenschappen van de kleurstof. De toepassing van een beitsmiddel, hetzij vóór, hetzij na, wordt beïnvloed door:
- De werking van het beitsmiddel op het substraat: wanneer de beits- en verfmethoden hard zijn (bij voorbeeld een zuur beitsmiddel met een zure verf), wordt door vóór of na beitsing de kans op beschadiging van het substraat beperkt.
- De stabiliteit van het beitsmiddel of van het kleurstofmeer of van beide: de vorming van een stabiel kleurstofmeer betekent dat het beitsmiddel aan de kleurstof kan worden toegevoegd zonder gevaar voor verlies van de kleureigenschappen (meta-beitsing).
De kleurresultaten kunnen ook afhangen van het gekozen beitsmiddel, aangezien de toevoeging van het beitsmiddel aan de kleurstof een duidelijk effect op de uiteindelijke kleur zal hebben. Elke kleurstof kan op een ander beitsmiddel reageren. Bij cochenille scharlaken bijvoorbeeld, of Hollands scharlaken zoals het bekend is geworden, werd cochenille gebruikt samen met een tinbeitsmiddel om een schitterend oranjerood te verkrijgen.
IJzermiddel dat achterblijft kan stof beschadigen of vervagen, waardoor “verfrot” ontstaat.
Kleurstofbeitsmiddel
Het kleurstofbeitsmiddel is een onoplosbaar complex dat wordt gevormd bij de combinatie van de kleurstof en het beitsmiddel, en dat zich vervolgens hecht aan het substraat. Beitsmiddelen verhogen de echtheid van de kleurstof, omdat de kleurstof met een hoger moleculair gewicht nu aan de vezel is gebonden.
Het type beitsmiddel dat wordt gebruikt, kan de kleur van zowel de kleurstof-plus-beitsmiddel-oplossing veranderen en de tint van het eindproduct beïnvloeden.
WolEdit
In tegenstelling tot katoen is wol zeer ontvankelijk voor beitsmiddelen. Door zijn amfotere aard kan wol even efficiënt zuren als basen absorberen. Wanneer wol wordt behandeld met een metaalzout, hydrolyseert het zout in een zure en een basische component. De basische component wordt geabsorbeerd aan de -COOH groep en de zure component wordt verwijderd tijdens het wassen. Wol heeft ook de neiging om fijne precipitaten uit oplossingen te absorberen; deze klampen zich vast aan het oppervlak van de vezels en verfdeeltjes die aan deze verontreinigingen vastzitten, leiden tot een slechte wrijfechtheid.
De ontdekking van Congo rood in 1883, gevolgd door vele andere synthetische azokleurstoffen, luidde de ondergang in van beitsmiddelende kleurstoffen.
ZijdeEdit
Zijde is net als wol amfoteer en kan zowel zuren als basen absorberen. Wol heeft echter thio-groepen (-SH) van het cystine-aminozuur, die als reductiemiddel fungeren en zeswaardig chroom van kaliumdichromaat kunnen reduceren tot driewaardig. Het driewaardige chroom vormt een complex met de vezel en de kleurstof. Daarom kan kaliumdichromaat niet doeltreffend als beitsmiddel worden gebruikt.
Dierlijke en plantaardige weefselsEdit
In de histologie zijn beitsmiddelen onmisbaar bij het fixeren van kleurstoffen op weefsels voor microscopisch onderzoek.
De methoden voor het aanbrengen van beitsmiddel zijn afhankelijk van de gewenste kleuring en de te bestuderen weefsels; naar behoefte worden pre-, meta- en post-beitstechnieken gebruikt.
De meest gebruikte kleuring in de diagnostische histologie van dierlijke weefsels is Harris’ hematoxyline als onderdeel van een hematoxyline- en eosine (H&E)-kleuring.