Geschiedenis van de ui
Veel archeologen, botanici en voedselhistorici denken dat uien oorspronkelijk uit Centraal-Azië komen. Ander onderzoek wijst erop dat uien voor het eerst werden geteeld in Iran en West-Pakistan.
Aangenomen wordt dat onze voorouders al heel vroeg wilde uien ontdekten en begonnen te eten – lang voordat de landbouw of zelfs het schrift was uitgevonden. Zeer waarschijnlijk was deze nederige groente een hoofdbestanddeel van het prehistorische dieet.
De meeste onderzoekers zijn het erover eens dat de ui al 5000 jaar of langer wordt geteeld. Aangezien uien in verschillende streken in het wild groeiden, werden zij waarschijnlijk duizenden jaren lang geconsumeerd en gelijktijdig over de hele wereld gedomesticeerd. Uien zijn wellicht een van de vroegste cultuurgewassen omdat zij minder bederfelijk waren dan andere voedingsmiddelen uit die tijd, vervoerbaar en gemakkelijk te telen waren en op verschillende bodems en in verschillende klimaten konden worden geteeld. Bovendien was de ui nuttig om het leven van de mens in stand te houden. Uien voorkwamen dorst en konden worden gedroogd en bewaard voor latere consumptie wanneer voedsel schaars zou zijn. Hoewel de plaats en het tijdstip van de oorsprong van de ui nog steeds een mysterie is, beschrijven vele documenten uit zeer vroege tijden het belang van de ui als voedingsmiddel en het gebruik ervan in de kunst, geneeskunde en mummificatie.