Head for Art
De vorige keer hebben we gekeken naar lineair perspectief als een belangrijke manier waarop schilders en beeldhouwers een geloofwaardig gevoel van ruimte kunnen creëren in een schilderij of beeldhouwwerk. Lineair perspectief gebruikt een wiskundig systeem van lijnen om een realistisch venster op de wereld te creëren. De belangrijkste observatie voor dit systeem (en u herinnert zich ongetwijfeld het tekenen van een met bomen omzoomde weg of treinrails in de kunstles) is dat lijnen die feitelijk evenwijdig zijn, lijken samen te komen in een centraal verdwijnpunt.
Eenmaal “uitgevonden” en geabsorbeerd, werden kunstenaars geraffineerd in hun gebruik van dit systeem. Hier is de Nederlandse genreschilder uit de Gouden Eeuw Pieter de Hooch die gat na gat in het oppervlak van zijn doek slaat met een rigoureus uitgewerkte reeks van terugwijkende binnenruimten. De lijnen op de vloer en de lichtstraal op de gracht in de verte maken ons attent op de ruimtelijke illusie.
Er zijn echter andere manieren om een gevoel van diepte in een schilderij te creëren en het is een van die manieren waar we vandaag naar zullen kijken. Luchtperspectief (soms ook atmosferisch perspectief genoemd) gebruikt kleur om een gevoel van ruimte te creëren. Het bootst de natuurlijke manier na waarop de atmosfeer het menselijk oog beïnvloedt, zodat dingen in de verte bleker, blauwer en waziger lijken dan dingen op de voorgrond. Hier is een klassiek voorbeeld van luchtperspectief van de romantische schilder Caspar David Friedrich:
Zoals hier duidelijk wordt, komt luchtperspectief het best tot zijn recht in landschappen. De heuvels en bergen van het Riesengebirge worden in de verte blauwer en op de achtergrond bleker. De contouren worden minder precies en details gaan verloren in de verte.
Het effect van de atmosfeer op het menselijk oog was al waargenomen door frescoschilders uit de Romeinse tijd en het luchtperspectief werd in de 15e eeuw gebruikt in schilderijen uit de Nederlanden. Uitleg over de effecten ervan werd geschreven door polymaten als Leon Battista Alberti (1404-72) en Leonardo da Vinci (1452-1519). Hier is de grote man Leo zelf die de techniek heerlijk toepast in zijn Maagd en kind met de heilige Anna ca. 1508:
Leonardo bouwt een prachtig blauw imaginair landschap ver voorbij zijn figuren. De tinten worden bleker naarmate ze verder weg gaan. Zie ook hoe de achtergrondkleuren “koel” zijn, terwijl die op de voorgrond “warm” zijn. Kleuren worden soms beschreven (en vaak door schilders gebruikt) in termen van temperatuur. Warm zijn de kleuren in het rood-oranje-geel bereik. Koel zijn die aan de andere kant van het kleurenwiel: we hebben het over de groen-blauw-violette zone.
Het zijn de koele blauwen op de achtergrond in contrast met de oranje-okerachtige stenen op de voorgrond van de Leonardo die de ruimte bouwen waarin zijn vormen en figuren kunnen passen. In deze aquarel uit 1842 buit de Engelse Romantische schilder Turner ook het duwen en trekken van warme en koele kleuren uit. In dit schilderij (dat de naam Bodensee draagt) lijken de warme kleuren op te rukken naar de toeschouwer, terwijl de wazige blauwe kleuren zich terugtrekken naar de horizon.
Naast het gebruik van kleur om ons te overtuigen van een terugwijkende beweging, gebruiken Leonardo, Turner e.a. de onscherpte om ons oog te laten geloven dat dingen ver weg zijn. De randen van verafgelegen rotsen worden vervaagd en verzacht en details verdwijnen in het niets. Dit vervagen van fijne details is iets wat we Ma Yuan van de Song Dynastie (960-1279) zien doen in Willows and Distant Mountains. Deze schilder kan geen kleur gebruiken om een teruggang te suggereren, dus gaat het erom de voorgrond heel scherp en donker te maken en de rotsachtige contouren op de achtergrond vaag en dampig.
Ik sluit af met iets dat het luchtperspectief verwerpt om aan te geven hoe belangrijk deze subtiele ruimtelijke techniek is. In Naar de avond creëert de Duitse expressioniste Gabriele Münter (1877-1962) gebieden van intense kleur. Van de rode weg op de voorgrond tot de blauwe berg op de achtergrond is er geen verlichting, geen opluchting. Ze had naar kleurrijke glasschilderijen gekeken toen ze dit maakte en was niet uit op een gevoel van diepte door kleur. Hoewel haar berg blauw is, is hij niet bleek of wazig, zodat het eindresultaat meer een vlak patroon is dan een vergezicht.