Hoe leest u het Periodiek Systeem? – het Periodiek Systeem
Laat je niet afschrikken door het Periodiek Systeem. Ik weet dat het moeilijk te lezen en te begrijpen lijkt, maar dat is het echt niet. Hier zijn de basisbeginselen! Het periodiek systeem is gewoon een raster van alle elementen die er bestaan. Deze elementen zijn gerangschikt in volgorde van hun atoomnummer (het aantal protonen dat elk atoom in zijn kern heeft). De elementen zijn zo gerangschikt om elementen met gelijkaardige eigenschappen bij elkaar te houden. Het periodiek systeem heeft rijen die van links naar rechts lopen (periodes genoemd) en kolommen die op en neer lopen (groepen genoemd).
Er zijn 18 groepen (kolommen) in het periodiek systeem. De elementen zijn gegroepeerd op basis van hun overeenkomsten en omdat ze allemaal hetzelfde aantal elektronen in hun buitenste schil hebben. Door te weten in welke groep het element zit, kun je veel over het element te weten komen.
De eigenschappen van de elementen in een periode (rij) veranderen geleidelijk. Hun elektronenschillen hebben dezelfde getallen, maar ze zijn heel verschillend. Als je door de periode (rij) gaat, worden atomen zwaarder en kleiner. Dit gebeurt omdat de elektronenschillen in de hele periode gelijk blijven, maar het aantal protonen in de kern groter wordt, en de positief geladen protonen de negatief geladen elektronen dichter naar het centrum zuigen.
De kleuren van het periodiek systeem staan voor de eigenschappen van elk element. Ze zijn er om aan te geven of een element een vaste stof, een vloeistof of een gas is. Bijvoorbeeld: Vloeistoffen worden in rood geschreven, gassen zijn de elementen die in groen worden geschreven, en meestal zijn elementen die in zwart worden geschreven vaste stoffen.