Karakteristieken van individuen met angst voor spinnen

Abstract

Dit artikel rapporteert de resultaten van twee studies die enkele van de factoren onderzochten die individuen met angst voor spinnen onderscheidden van die zonder dergelijke angst. De belangrijkste resultaten suggereren dat (a) er weinig bewijs is dat angst voor spinnen bij niet-klinische proefpersonen normaal wordt verworven door directe conditioneringservaringen; (b) er enig bewijs is voor een familiaire component in spinnenangst; (c) er geen ondersteuning is voor de opvatting dat personen die een angst voor spinnen rapporteren in het bijzonder gesensibiliseerd zijn voor de bewegingscues die spinnen bezitten; (d) angst voor spinnen werd niet in verband gebracht met een hogere mate van angst of met een verhoogde aanleg voor andere angsten in het algemeen; maar (e) angst voor spinnen bleek wel samen te hangen met een verhoogde angst voor andere dieren, maar alleen voor dieren die normaliter worden beschouwd als angst opwekkend of walgend. Deze resultaten bieden weinig steun voor een traditionele conditionering van de angst voor spinnen, en ze zijn ook niet helemaal consistent met een aantal verklaringen voor de verwerving van specifieke angsten. De resultaten suggereren echter wel dat angst voor spinnen deel uitmaakt van een functioneel geïntegreerde set van dierlijke angsten, en er wordt betoogd dat de huidige resultaten beter begrepen kunnen worden door te proberen roofdier-afweer en ziekte-vermijdingsmodellen van dierlijke angsten te integreren.