Mattheüs 26:17-30Nieuwe Internationale Versie
Het Laatste Avondmaal(A)(B)(C)
17 Op de eerste dag van het Feest van Ongezuurde Broden,(D) kwamen de discipelen bij Jezus en vroegen: “Waar wilt U dat wij voorbereidingen treffen voor het eten van het Pascha?”(E)
18 Hij antwoordde: “Ga de stad in naar een zekere man en zeg hem: ‘De Meester zegt: Mijn vastgestelde tijd(F) is nabij. Ik ga het Pascha met mijn discipelen bij u thuis vieren.'” 19 De discipelen deden dus wat Jezus hun had opgedragen en bereidden het Pascha voor.
20 Toen het avond werd, zat Jezus met de Twaalf aan tafel. 21 En terwijl zij zaten te eten, zei hij: “Voorwaar, ik zeg u: een van u zal mij verraden.”(G)
22 Zij waren zeer bedroefd en begonnen tegen hem te zeggen, de een na de ander: “U bedoelt mij toch niet, Heer?”
23 Jezus antwoordde: “Degene die met mij zijn hand in de schaal heeft gedoopt, zal mij verraden.(H) 24 De Mensenzoon zal gaan zoals over hem geschreven staat.(I) Maar wee die man die de Mensenzoon verraadt! Het zou beter voor hem zijn als hij niet geboren was.”
25 Toen zei Judas, degene die hem zou verraden,(J): “U bedoelt mij toch niet, rabbi?”(K)
Jezus antwoordde: “Dat hebt u wel gezegd.”
26 Terwijl zij aten, nam Jezus brood, en toen hij gedankt had, brak hij het(L) en gaf het aan zijn leerlingen, zeggende: “Neemt en eet, dit is mijn lichaam.”
27 Daarna nam hij een beker,(M) en toen hij gedankt had, gaf hij die aan hen, zeggende: “Drinkt allen hieruit. 28 Dit is mijn bloed van het verbond,(N) dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.(O) 29 Ik zeg u: Ik zal van nu af aan niet meer van deze vrucht van de wijnstok drinken, tot op de dag dat ik hem samen met u nieuw zal drinken(P) in het koninkrijk van mijn Vader.”
30 Toen zij een lofzang hadden gezongen, gingen zij naar buiten, de Olijfberg op.(Q)