Molecular-based and alternative therapies for pancreatic cancer: looking “out of the box”
De huidige behandelingsmogelijkheden voor pancreatic ductal adenocarcinoma schieten schromelijk tekort voor genezing, met een ontnuchterend 5-jaars overlevingspercentage van slechts 5% voor alle patiënten, en de ziekte zal dit jaar alleen al in de Verenigde Staten verantwoordelijk zijn voor meer dan 37.000 sterfgevallen. Deze aantallen blijven stijgen en onlangs werd voorspeld dat pancreas ductaal adenocarcinoom binnen tientallen jaren de op één na dodelijkste kanker in dit land zal worden. Naast de conventionele, op oncologie gebaseerde therapieën, werken onderzoekers hard, zij het met steeds beperktere federale steun, aan de ontwikkeling van meerdere nieuwe therapeutische opties die hoofdzakelijk gericht zijn op het aanpakken van specifieke, verstoorde kernsignaalpaden binnen alvleesklierkankercellen. In overeenstemming met de geschiedenis van de medische oncologie en de medische paradigma’s hebben vele farmaceutische bedrijven en grote academische instellingen zich toegelegd op het zoeken naar verbindingen (biologische en chemische) in een poging dat ene “wondermiddel” te vinden dat het leven van alvleesklierkankerpatiënten zal verlengen (bv. K-ras remmers). Deze magische kogel is moeilijk te vinden in een hooiberg vol moleculaire routes en gemuteerde genen omdat de uitdaging wordt bepaald door het identificeren van een therapeutisch venster dat de tumor doodt en toch de gastheer spaart. Dit therapeutische venster is moeilijk te ontdekken gezien de heterogene celpopulaties waaruit een pancreastumor bestaat en de heterogene patiëntenpopulatie met meerdere, ongedefinieerde tumorsubtypes. Tot op heden hebben de inspanningen dus weinig succes gehad. Het beste recente voorbeeld van beperkt succes is misschien wel de ontdekking van de klassieke combinatie van 5-fluorouracil, leucovorin, irinotecan en oxaliplatin (FOLFIRINOX), die de levensduur met slechts 4 maanden verlengt in vergelijking met gemcitabine (merk op dat deze geneesmiddelencombinatie niet rechtstreeks gericht is tegen één enkele pathway of subtype van de alvleesklierkanker).