Neutraal monisme
Neutraal monisme, in de filosofie van de geest, theorieën die stellen dat geest en lichaam geen afzonderlijke, verschillende substanties zijn, maar uit hetzelfde soort neutrale “materie” bestaan.
David Hume, een 18e-eeuwse Schotse scepticus, ontwikkelde een theorie van kennis die ertoe leidde dat hij zowel geest als lichaam beschouwde als verzamelingen van “indrukken” (“percepties”), de primaire gegevens van ervaring. Bertrand Russell, een 20e-eeuwse Britse logicus en filosoof, noemde de neutrale entiteiten “sensibilia” en betoogde dat geest en materie “logische constructies” zijn. William James, de Amerikaanse pragmaticus, stelde dat de neutrale primaire materie geen serie atomistische waarnemingen is maar een “dreunende, zoemende verwarring” die hij “pure ervaring” noemde, met geest, of bewustzijn, en lichaam als namen van waarneembare functies daarbinnen.
Neutraal-monistische theorieën zijn bekritiseerd als inadequaat in hun beschrijving van ofwel geest ofwel lichaam. Hume zelf zei (A Treatise of Human Nature) dat zijn concept van de geest als een bundel van waarnemingen onvoldoende de identiteit en de eenvoud van de geest verklaart. Anderen hebben de opvatting dat fysieke lichamen een soort primaire ervaring omvatten, bekritiseerd als impliciet idealistisch. Het centrale probleem voor het neutrale monisme is dan ook dat men de aard van de neutrale materie duidelijk moet specificeren zonder deze te kwalificeren als uitsluitend mentaal of fysiek.