Articles

Toestand van zijn Werkwoorden en Fysieke Werkwoorden

Toestand van zijn Werkwoorden

Toestand van zijn Werkwoorden worden ook wel inactieve of verbindende werkwoorden genoemd, omdat ze de situatie verklaren, d.w.z. de manier waarop ze zijn en veranderingen in die situaties. De naam van het werkwoord zelf vertelt ons dat dit werkwoord hoofdzakelijk de vormen van het werkwoord “zijn” omvat. Werkwoorden in de staat van zijn werken meestal als schakels om het onderwerp te verbinden met woorden in de predikaten (zelfstandig naamwoord/voorvoeglijk naamwoord/bijvoeglijk naamwoord) om betekenis toe te voegen. Deze werkwoorden worden als niet-progressief beschouwd.

Has, Have en Had

Sommige mensen houden ook ‘has, have, en had’ onder deze categorie. Maar omdat deze werkwoorden ook als helpende werkwoorden kunnen worden gebruikt, negeren velen deze categorisering.

Gemeenschappelijke verbindende werkwoorden

Er zijn dus hoofdzakelijk acht zijnstoestand-werkwoorden die veelvuldig worden gebruikt. Ze worden hieronder uitgelegd met voorbeelden:

Is

‘Is’ wordt gebruikt met de derde persoon enkelvoud (Hij, Zij, Het) in Tegenwoordige Tensie.

Hij is een basketballer.
Het is een puppy.

Am

‘Am’ wordt gebruikt met de eerste persoon enkelvoud d.w.z. I in Tegenwoordige Tensie.

Hij is een basketballer.
Het is een puppy.

Am

‘Am’ wordt gebruikt met de eerste persoon enkelvoud i.nl. ik in tegenwoordige tijd.

Ik ben een rapper.
Ik ben een sociale hervormer.

Zijn

‘Zijn’ wordt gebruikt met eerste persoon meervoud (Wij), tweede persoon enkelvoud en meervoud (Jij) en derde persoon meervoud (Zij) in tegenwoordige tijd.

Wij zijn mooie zielen.
Zij zijn politici.

Was

‘Was’ wordt gebruikt met eerste persoon enkelvoud (ik) en derde persoon enkelvoud (hij, zij, het) in de verleden tijd.

Hij was een dief.
Het was een moord.

Hij was een dief.
Het was een moord.

Waren

‘Waren’ wordt gebruikt met de eerste persoon meervoud (Wij) en de derde persoon meervoud (Zij) in de verleden tijd.

Wij waren soldaten die in de oorlog vochten.
Zij waren nonnen.

Be

‘Worden’ wordt gebruikt met alle personen (Ik, Wij, Jij, Hij, Zij, Het, Zij) in de toekomende tijd. We moeten echter ‘zullen’ of ‘zullen’ toevoegen vóór ‘zijn’.

Je zult wreed zijn.
Ik zal ondernemer zijn.

Been

‘Been’ is een voltooid deelwoord van ‘zijn’ en is een staat van zijn Werkwoord. Het wordt gebruikt bij alle personen (ik, wij, jij, hij, zij, het, zij)

Ik ben naar de verlaten plaats geweest.
Heb je dit leed meegemaakt?

Being

‘Zijn’ wordt gebruikt bij alle personen (ik, wij, jij, hij, zij, het, zij) in de verleden en tegenwoordige tijd. We moeten ‘was/waren’ gebruiken voor zijn in de verleden tijd en ‘is/am/zijn’ in de tegenwoordige tijd.

Hij was cynisch.
Wij zijn luidruchtig.

Lichamelijke werkwoorden

Lichamelijk verwijst lichamelijk naar elke activiteit die met het lichaam te maken heeft en werkwoorden zijn woorden die zichtbare acties laten zien. Lichamelijke werkwoorden zijn dus activiteiten die plaatsvinden door de beweging van onze lichaamsdelen.

Voorbeelden

Ik breek glas.
Ze heeft een hut gebouwd.
Heb je de auto schoongemaakt?
We zijn aan het springen.
Hij heeft rijst gegeten.
De werkster veegt de vloer.
Onze vrienden waren aan het lachen.

De hierboven gebruikte Fysieke Werkwoorden breken, bouwen, schoonmaken, springen, eten, vegen, lachen beschrijven de activiteiten die gezien kunnen worden en worden daarom Fysieke Werkwoorden genoemd.

We kunnen Fysieke Werkwoorden beter begrijpen door ze te vergelijken met Mentale Werkwoorden.

Physieke werkwoorden

Mentale werkwoorden

Fysieke werkwoorden verwijzen naar de handelingen die door onze lichaamsdelen worden uitgevoerd. Mentale Werkwoorden verwijzen naar handelingen die worden uitgevoerd door onze intellectuele kracht i.e. geest.
Physieke Werkwoorden verwijzen naar handelingen die worden uitgevoerd door voorwerpen die kunnen worden gezien. Mentale werkwoorden verwijzen naar onzichtbare handelingen die door subjecten worden uitgevoerd.
Fysieke werkwoorden worden gebruikt met Progressieve Tijden. Mentale werkwoorden worden vaak gebruikt met Onprogressieve Tijden.

Voorbeeld

Ik ben aan het dansen.
Ze trekken aan de boot.

Iedereen kan zien of iemand danst of iets trekt.

Voorbeeld

Ik ben aan het denken.
Zij beslissen.

Totdat iemand ons vertelt dat we niet kunnen zien of iemand denkt of beslist.

Punten om te onthouden

Edjectieven /Naamwoorden komen vaak na Subject of zijn Werkwoorden in zinnen.

Voorbeelden:
Ik ben een mooi meisje.

Am – Staat van zijn Werkwoord
Mooi – Bijvoeglijk naamwoord

Hij was ondeugend.

Hij is – Voorwerp van zijn Werkwoord
Ondeugend- Bijvoeglijk naamwoord

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *