Assyrisch Rijk
Het Assyrische Rijk begon als een belangrijke regionale macht in Mesopotamië in het tweede millennium v. Chr, maar groeide later in omvang en aanzien in het eerste millennium v. Chr. onder een reeks machtige heersers, en werd een van ’s werelds vroegste rijken.
Assyrië lag in het noordelijke deel van Mesopotamië, dat overeenkomt met de meeste delen van het huidige Irak, alsmede delen van Iran, Koeweit, Syrië, en Turkije. Het begon relatief bescheiden als een natiestaat in het begin van het tweede millennium v. Chr. Zijn status onderging vele veranderingen; hoewel het soms een onafhankelijke staat was, viel het ook onder het Babylonische Rijk, en later onder Mittanische heerschappij. Maar in tegenstelling tot andere natiestaten behielden de Assyriërs, door hun technologische vooruitgang in de oorlogvoering, hun land terwijl andere staten en rijken opkwamen en uit de macht vielen. Toen een andere groep, de Hettieten, aan de macht kwam en de heerschappij van de Mittani omver wierp, ontstond er een machtsvacuüm dat de regio in oorlog en chaos bracht. Dit liet de Assyriërs klaar staan om meer macht in de regio te krijgen. Rond 900 v. Chr. nam een nieuwe reeks Assyrische koningen, te beginnen met Adad Nirari II, een prominente plaats in en breidde de grenzen van Assyrië uit tot een enorm rijk.
Adad Nirari II en zijn opvolgers gebruikten nieuwe oorlogstechnieken om vijandelijke steden één voor één in te nemen. De Assyriërs hadden verschillende voordelen die zij al generaties lang hadden ontwikkeld, terwijl andere rijken kwamen en gingen. Zij waren de eersten in het gebied die ijzeren wapens ontwikkelden, die superieur waren aan de bronzen wapens die hun vijanden gebruikten. Door hun vaardigheid in het bewerken van ijzer konden zij wapens en beschermende voorwerpen goedkoper maken, zodat meer soldaten ze konden gebruiken. Bovendien waren zij het eerste leger met een aparte technische eenheid, die ladders en hellingen aanlegde, grachten dichtgooide en tunnels groef om de soldaten te helpen een ommuurde stad binnen te komen. Zij behoorden ook tot de eersten die strijdwagens bouwden, die meer bescherming boden op het slagveld. Door deze technologische vooruitgang konden de Assyriërs voor het eerst offensief optreden en naburige gebieden aanvallen, wat leidde tot de uitbreiding van hun rijk.
Het Assyrische Rijk behield honderden jaren lang de macht. Maar in de jaren 600 v. Chr. werd het rijk te groot om in stand te houden, en viel het uiteen. Zelfs na zijn val bleef de erfenis van het rijk voortleven in de oorlogstactieken en technologieën die door latere beschavingen werden overgenomen.