Articles

Astraea

Astraea’s verhoopte terugkeer werd aangeduid in een zin uit Vergilius’ Ecloog IV: “Iam redit et virgo, redeunt Saturnia Regna” (Astraea keert terug, keert de oude Saturnus’ heerschappij terug).

Tijdens de Europese Renaissance werd Astraea geassocieerd met de algemene geest van vernieuwing van de cultuur die zich in die tijd voordeed, met name in Engeland, waar zij in de literatuur poëtisch werd vereenzelvigd met de figuur van Koningin Elizabeth I als de maagdelijke Koningin die regeerde over een nieuwe Gouden Eeuw. In Spanje werd zij vaak vereenzelvigd met de heerschappij van Filips IV. De Franse schrijver Honore D’Urfe schreef een zeer populaire feuilletonroman genaamd L’Astree (Astraea), waarvan het eerste en tweede deel in 1607 en 1610 werden gepubliceerd en waarvan elke aflevering door het toenmalige aristocratische publiek zeer werd verwacht. Rousseau vermeldt het in zijn Confessions (p. 160 Penguin Classics) als een van de romans die hij met zijn vader las en zegt dat het “de roman was die het vaakst in mijn gedachten opkwam”. Een schouwspel van de Graaf van Villamediana en dertien drama’s van Calderon de la Barca introduceren een personage met de naam Astraea om de politieke en astrologische zorgen te benadrukken. In Rusland werd Astraea eerst vereenzelvigd met Elizabeth, daarna met Catharina de Grote.

De Engelse epische dichter Edmund Spenser verfraaide deze mythe verder in de opening van Boek V van The Faerie Queene (1596), waar hij beweert dat Astraea “her groome | An yron man”, Talus genaamd, achterliet. Shakespeare verwijst naar Astraea in Titus Andronicus, en ook in Henry VI, Deel 1. In zijn beroemdste toneelstuk, La vida es sueño, laat Calderon de la Barca een personage genaamd Rosaura (een anagram voor “dageraad”) de naam Astraea aannemen aan het Hof. Dit kan een lovende politieke toespeling zijn op het aanbreken van een nieuwe Gouden Eeuw onder Filips IV/Segismundo.

John Drydens gedicht Astraea Redux is zo getiteld dat het de terugkeer van Charles II naar Engeland aan het eind van Interregnum vergelijkt met de terugkeer van Astraea.

Astraea wordt ook genoemd in John Milton’s epische gedicht Paradise Lost, in Boek IV tussen de regels 990 en 1000. Wanneer Satan in de Hof van Eden wordt ontdekt en voor de engel Gabriël wordt gebracht, staan de twee op het punt van oorlog.

“In de hemel zijn gouden schubben opgehangen, maar gezien tussen Astrea en het Schorpioenzwaard, waarin hij eerst alle geschapen dingen woog, de hangende ronde aarde met ballanc’t aire in tegenwicht, nu overpeinst hij alle gebeurtenissen, batels en rijken.”

Een bas-reliëf uit 1886 van Astraea in de Oude Kamer van het Hooggerechtshof in het Vermont State House.

De Britse schrijfster Aphra Behn gebruikte “Astrea” als een van haar codenamen toen ze werkte als spionne voor koning Charles II. Daarna gebruikte ze de naam “Astrea” om de spreker in veel van haar gedichten aan te duiden, en zelf werd ze “The Incomparable Astrea” genoemd.

De terugkeer van de godin vormt het kader van Delarivier Manley’s satire The New Atalantis uit 1709. Astrea is een van de drie allegorische vrouwelijke vertellers.

James Thornhill heeft Astraea afgebeeld in de geschilderde hal van het Old Royal Naval College, Greenwich, in een muurschildering die de toetreding van het Huis van Hannover uitbeeldt als de terugkeer van de Gouden Eeuw.

“Astræa” is ook de titel van een gedicht van Ralph Waldo Emerson.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *