Articles

Banjos

Weinig muziekinstrumenten zijn meer verbonden met de Amerikaanse ervaring dan de banjo. De banjo werd gemaakt door tot slaaf gemaakte Afrikanen en hun nakomelingen in het Caribisch gebied en het koloniale Noord-Amerika. Hier onderhielden en bestendigden zij de traditie binnen een complex systeem van slavenarbeiderskampen, plantages, en in een verscheidenheid van landelijke en stedelijke omgevingen. Vanaf de vroegste verwijzingen in de 17e eeuw tot in de jaren 1830 stond de banjo uitsluitend bekend als een Afro-Amerikaanse traditie met een West-Afrikaans erfgoed. Wat de banjo verder onderscheidt, is dat hij niet “als zodanig” als een onveranderde traditie uit Afrika is gekomen. Het ontstaan van de banjo is veeleer het resultaat van een vermenging van Westafrikaanse en Europese vormen. De best gedocumenteerde vorm van de vroege banjo, die een aantal overeenkomsten met de gitaar vertoont, bestaat uit een trommelachtig lichaam gemaakt van een kalebas (of soms een kalebas) en een hals waarop vier snaren passen – drie lange snaren over de gehele lengte van het instrument en een korte duimsnaar die ongeveer halverwege de zijkant van de hals stopt. Het trommelachtige kalebaslichaam en de snaren van verschillende lengte zijn typisch Afrikaans, terwijl de vlakke toets en de stemknoppen meer worden geassocieerd met Europese tradities.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *