Collection items
Beschrijving
A Christmas Carol in Prose, Being a Ghost Story of Christmas, om het werk zijn volledige titel te geven, was het eerste, en het populairste, van Dickens’ reeks kerstboeken. Het boek, dat op 19 december 1843 door Chapman and Hall werd gepubliceerd, was onmiddellijk een succes en de eerste oplage van 6.000 exemplaren was binnen enkele dagen uitverkocht. Dickens had gehoopt dat het boek zijn schulden bij Chapman and Hall zou aflossen, maar de overvloedige productie, inclusief vier houtsneden en vier kleurenplaten door John Leech, betekende dat Dickens slechts 230 pond verdiende aan de eerste druk. Erger zou nog volgen toen in januari 1844 een geplagieerde versie van het boek verscheen. Dickens daagde de uitgevers van de geplagieerde uitgave voor de rechter, maar hoewel hij de zaak won, moest hij ongeveer 700 pond aan kosten betalen toen de schuldige partij failliet ging. Zijn bitterheid over de hele affaire kwam jaren later weer boven toen hij in Bleak House (1853) de labyrintische en corrupte werkwijze van het Hof van Koophandel beschreef.
Dickens, geesten en Kerstmis
A Christmas Carol gaat over een koudhartige vrek, Ebeneezer Scrooge, die op kerstavond bezoek krijgt van de geest van zijn overleden partner, Jacob Marley. In de loop van de nacht verschijnen er nog drie geesten aan Scrooge – de geesten van het verleden, het heden en de toekomst van Kerstmis – die elk een spiegel voorhouden van zijn gedrag en het ongeluk benadrukken dat het gevolg is van zijn misantropie. De Geest van de Toekomstige Kerstmis, de meest sinistere van de drie geesten, onthult ook de sombere gevolgen voor Scrooge, en degenen zoals Bob Cratchit en zijn zoontje Tiny Tim van wie hij voor zijn levensonderhoud afhankelijk is, als hij er niet in slaagt zijn leven te beteren.
Naast Scrooge’s eigen benarde situatie komen in het verhaal ook bredere maatschappelijke kwesties aan de orde, met name in de scène waarin de Geest van het Kerstmis Heden Scrooge de twee kinderen Onwetendheid en Gemis laat zien: ‘Uit de plooien van zijn gewaad bracht het twee kinderen; ellendig, afschuwelijk, afschuwelijk, ellendig. Zij knielden aan zijn voeten neer en klampten zich vast aan de buitenkant van zijn gewaad’ (Stave III). Beide kinderen zijn het directe gevolg van de armoede die een groot deel van de Victoriaanse samenleving teistert. Dickens was een fervent verdediger van kinderen, en greep elke gelegenheid aan om te wijzen op de rampzalige gevolgen van verwaarlozing, financiële problemen en gebrek aan onderwijs voor hun welzijn.
Dickens had al eerder over misantropen, Kerstmis en het bovennatuurlijke geschreven in de aflevering Gabriel Grub van The Pickwick Papers (1837), maar het was A Christmas Carol dat echt tot de publieke verbeelding sprak. De associaties tussen Kerstmis, het bovennatuurlijke en Dickens zijn sindsdien blijven bestaan. Namen en dialogen uit het verhaal zijn ook in de taal terechtgekomen. Wie een hekel heeft aan Kerstmis, krijgt de naam ‘Scrooge’, maar kan natuurlijk wel op elke oproep tot kerstvreugde antwoorden met Scrooge’s felle ‘Bah, humbug!