Japanse zwarte den plantenprofiel
Botanische naam | Pinus thunbergii |
Gemeenschappelijke naam | Japanse zwarte den |
Planttype | Groenblijvende boom |
Volwassen grootte | 15 tot 50 voet hoogte, 20 tot 35 voet breed |
Blootstelling aan de zon | Volle zon |
Grondsoort | Zandig, silt, leemachtig |
Zuurgraad van de grond | 5 tot 6.5 tot 8 |
Bloeitijd | Voorjaar |
Bloemkleur | Onopvallend |
Hardheidszones | 6-8 |
Native Area | Japan en Korea |
Hoe kweek je Japanse zwarte den
Japanse zwarte den transplanteert goed als je een boom met kluit van een kwekerij haalt.
Omdat de boom een onregelmatig groeipatroon heeft, zal hij waarschijnlijk regelmatig moeten worden gesnoeid om ruimte te maken voor mensen en voertuigen om onder het bladerdak door te kunnen.
Als de boom onder ideale omstandigheden wordt gekweekt, heeft hij niet veel problemen met insecten of ziekten. Echter, in de afgelopen dertig jaar hebben stressfactoren in het milieu, zoals veranderende weers- en klimaatpatronen, gezorgd voor minder dan ideale omstandigheden. De Japanse zwarte den is aangetast door en gestorven aan verschillende plagen en ziekten. Dit heeft geleid tot de daling van zijn populariteit als kustboom.
Er is ook de mogelijkheid om een dwerg Japanse zwarte den als bonsai te kweken.
Licht
Japanse zwarte den moet zes uur direct zonlicht krijgen. Enige lichte middagschaduw is aanvaardbaar.
Bodem
De grond moet vochtig maar goed gedraineerd zijn. De Japanse zwarte den verdraagt geen drassige grond en slechte drainage. Hij geeft de voorkeur aan zure grond, maar kan ook in licht alkalische grond groeien.
Water
Nadat u de boom plant, moet u hem ten minste het eerste jaar wekelijks water geven als het niet regent. Als de boom eenmaal staat, is hij droogtetolerant.
Temperatuur en luchtvochtigheid
Op plaatsen met temperaturen onder de tien graden onder F, drogen de naalden uit en worden bruin als gevolg van winterverbranding.
Bemesting
Alleen een bodemtest kan u vertellen wat de kwaliteit van uw grond is. Als uw grond arm is aan voedingsstoffen, voeg dan in het voorjaar een volledige meststof toe.
Geteeld in containers
Met regelmatige snoei, kan de Japanse zwarte den met succes worden getraind als bonsai. Het is in feite een van de meest winterharde bomen om als bonsai te kweken.
Als je hem buiten houdt of hem in de zomer naar buiten brengt, moet de container beschermd worden tegen de hete zon om wortelverbranding te voorkomen. In de halfschaduw zullen de naalden lichter zijn dan bij een boom in de volle zon.
Water hem regelmatig, maar laat de grond tussen twee gietbeurten uitdrogen.
In een container heeft de Japanse zwarte den vaker bemesting nodig, ongeveer om de twee weken tijdens het groeiseizoen.
Snoeien belast de boom en veroorzaakt sapuitvloeiing. Snoei alleen flink tussen de herfst en het begin van de winter. Als u in de zomer een kleine snoeibeurt moet uitvoeren, zorg er dan voor dat u de container daarna ongeveer een maand in de schaduw zet om het bloeden te minimaliseren.
Variëteiten van de Japanse zwarte den
‘Thunderhead’ is een dwergcultivar die in tien jaar ongeveer 1,80 m hoog wordt.
‘Oculus Draconis’ is een bonte variëteit. De naalden hebben een gele band dicht bij de basis.
‘Pygmaea’ is een compacte cultivar met naalden die over de volle lengte groeien. Hij wordt in tien jaar slechts een meter hoog.
‘Shirone Jamone’, een andere bonte cultivar, heeft heldergouden of gele banden op donkergroene naalden. In tien jaar wordt hij tot tien voet hoog en zeven voet breed.
Veel voorkomende plagen/ziekten
In optimale omstandigheden, vergelijkbaar met zijn natuurlijke habitat, heeft de Japanse zwarte den weinig problemen, maar wanneer hij onder stress staat, kan hij gevoelig zijn voor een reeks van ziekten, waaronder diplodia tip blight, twijg- of naaldrot, roest, kanker, bladuitslag, en de pine wilt ziekte.
Mogelijke plagen zijn onder meer zaagvliegen, Nantucket tip mot, pine wilt nematoden, dennenzagers, en de zwarte terpentijnkever.
De beste manier om het probleem te identificeren is contact op te nemen met uw lokale Cooperative Extension kantoor en een monster mee te nemen voor diagnose.