Articles

Long Term Intraveneuze Katheters

Er zijn twee soorten long term intraveneuze katheters die operatief worden geplaatst bij patiënten die intraveneuze infusies van medicatie, bloedproducten of voeding moeten krijgen of bij wie frequent bloed moet worden afgenomen. Vergeleken met de intraveneuze katheters die in de arm of hand worden geplaatst, zijn deze katheters ontworpen om langer in te blijven en comfortabeler te zijn. Deze katheters worden centrale veneuze katheters genoemd omdat ze in een grote ader naar het hart worden ingebracht. Het type katheter dat nodig is, wordt aanbevolen door de arts van uw kind. Hieronder vindt u de twee soorten katheters en een korte beschrijving ervan.

Uitwendige katheter (Broviac®- of Hickman®-katheter)

Dit is een zacht, flexibel slangetje dat onder de huid van de borstkas wordt doorboord en in een grote ader bij het hart wordt ingebracht. Deze katheters hebben een enkel of dubbel buisje of “lumen”. Het aantal benodigde lumen wordt bepaald door de arts van uw kind.

Elke getunnelde katheter heeft een “manchet” om de slang die onder de huid wordt geplaatst. Dit manchet helpt om de katheter op zijn plaats te houden en een barrière te vormen tegen infecties. U kunt een bult onder de huid voelen waar de manchet zich bevindt.

Tunnelvormige katheters kunnen het prikken met een naald overbodig maken en zorgen ervoor dat u gemakkelijk toegang heeft tot de bloedstroom. Ze vereisen dagelijkse verzorging, enige thuisverpleging en beperkte bad- en zwemtijd. De slang kan verstopt raken en is een potentiële bron van infectie.

Totaal geïmplanteerde katheter (Portacath® of Mediport®)

Een portacath of “poort” bestaat uit twee onderdelen, een zelfafdichtende injectiepoort en een daaraan vastgemaakte katheter die de ader in gaat. De poort en de katheter worden via een kleine incisie volledig onder de huid geplaatst. Op de plaats waar de injectiepoort zich bevindt, komt een bult op de borstwand. Dit is de plaats waar de toegangsnaald wordt geplaatst.

Ports zorgen voor gemakkelijke toegang tot de bloedstroom zonder dagelijkse thuiszorg of beperking van baden of zwemmen. Ze moeten maandelijks worden geopend en doorgespoeld om verstopping te voorkomen, als ze niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Ze worden met een speciale naald door de huid ingebracht. Net als bij getunnelde katheters kunnen poorten verstopt raken en een mogelijke bron van infectie vormen. Ook bestaat het risico van een verkeerd geplaatste injectie in de huid in de buurt van de poort.

Hoe wordt een centraal veneuze katheter geplaatst?

Een uitwendig getunnelde katheter wordt door een kinderchirurg in de operatiekamer onder algehele narcose ingebracht. Er wordt een kleine incisie gemaakt aan de rechter- of linkerkant van de borstkas of hals om de katheter in de ader te brengen. De katheter wordt vervolgens onder de huid door naar een uittredeplaats op de borstkas geleid. De exacte plaats zal door de chirurg worden bepaald op basis van wat het beste is voor uw kind. Op de plaats waar de katheter naar buiten komt, kunnen kleine hechtingen rond de katheter worden geplaatst om de slang aan de huid vast te maken zodat hij niet naar buiten komt. Deze hechtingen kunnen blijven zitten tot ze loskomen van de huid, meestal na twee tot vier weken.

Over de inbrengplaats op de bovenborst of in de hals komt een klein verband dat na twee dagen mag worden verwijderd en een verband over de katheteruitgangsplaats dat de dag na het inbrengen moet worden verwisseld. De verpleegkundigen zullen u leren hoe u dit moet doen en u instrueren hoe vaak u het verband thuis moet verwisselen.

Een poort wordt op dezelfde manier geplaatst als een getunnelde katheter. Er is echter geen uittredeplaats omdat de katheter volledig onder de huid wordt geplaatst. Er is een incisie net boven of onder de injectiepoort. Er zal een klein verband over de inbrengplaats en een verband bij de injectiepoort worden aangebracht. Uw kind kan de operatiekamer verlaten met een naald die in de poort is ingebracht en op zijn plaats is vastgeplakt voor onmiddellijk gebruik van de poort.

Hoe moet ik de katheter van mijn kind verzorgen?

De verpleegkundigen van uw kind zullen u leren hoe u de katheter of poort moet verzorgen terwijl uw kind in het ziekenhuis is. Zij zullen ook zorgen voor thuisverpleging en benodigdheden als uw kind eenmaal naar huis is ontslagen.

Hoe wordt de katheter verwijderd?

U wordt doorverwezen naar de polikliniek Kinderchirurgie als het tijd is om het verwijderen van de katheter te plannen. Dit is een korte poliklinische procedure die onder narcose wordt uitgevoerd.

Uitwendige katheterverwijdering

Uitwendige katheterverwijdering wordt meestal poliklinisch onder narcose uitgevoerd. Bij de meeste patiënten kunnen zowel de katheter als de manchet gemakkelijk worden verwijderd. In sommige gevallen blijft de manchet stevig onder de huid zitten en kan alleen de katheter eruit worden getrokken. Deze manchet geeft meestal geen problemen en kan permanent onder de huid blijven. Verwijdering van de manchet vereist een aparte huidincisie en daarom wordt dit meestal niet gedaan. Voordat de katheter wordt verwijderd, kunt u de chirurg van uw kind gerust vragen stellen over de procedure.

Totaal implanteerbare katheterverwijdering

Verwijdering van een geïmplanteerde katheter wordt ook poliklinisch onder narcose gedaan. Zowel de katheter als de injectiepoort worden verwijderd via dezelfde kleine incisie als bij de implantatie. Voordat de katheter wordt verwijderd, kunt u de chirurg van uw kind gerust al uw vragen over de procedure stellen.

Verzorging van de incisie na de operatie

Als er een gaasje en plastic verband over de incisie zit, mag dit twee dagen na de operatie worden verwijderd. Als er een stukje wit plakband over de incisie zit, kan het loslaten en er vanzelf afvallen. Als dit niet gebeurt, mag het een week na de operatie worden verwijderd. Uw kind mag twee dagen na de operatie in bad, onder de douche of zwemmen, als hij of zij zich goed genoeg voelt. Als u vragen heeft over het herstel van uw kind, neem dan contact op met de polikliniek Kinderchirurgie op 415-476-2538. Als u roodheid, gevoeligheid, zwelling of afscheiding van de incisie opmerkt, neem dan onmiddellijk contact op met het bureau kinderchirurgie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *