Nonspecifieke interstitiële longontsteking (NSIP)
Overzicht
Wat is aspecifieke interstitiële longontsteking (NSIP)?
Nonspecifieke interstitiële longontsteking (NSIP) is een zeldzame aandoening die het weefsel aantast dat de minuscule luchtzakjes van de longen omgeeft en scheidt. In deze luchtzakjes, de alveoli genaamd, vindt de uitwisseling van zuurstof en kooldioxide plaats tussen de longen en de bloedbaan.
Bij interstitiële longontsteking raken de gaasachtige wanden van de alveoli ontstoken. Het borstvlies (een dunne bekleding die de longen en de afzonderlijke longkwabben beschermt en afschermt) kan ook ontstoken raken. Na verloop van tijd kan deze ontsteking leiden tot permanente littekenvorming in de longen.
NSIP kan worden aangetroffen bij een aantal verschillende ziekten, waaronder bindweefselaandoeningen (ziekten die de structurele weefsels in het lichaam aantasten), reacties op bepaalde medicijnen, HIV, en andere aandoeningen. Sommige patiënten hebben ook idiopathische NSIP, wat betekent dat de specifieke oorzaak van de longaandoening onbekend is.
Wat zijn de vormen van aspecifieke interstitiële longontsteking (NSIP)?
Er zijn twee primaire vormen van NSIP – cellulaire en fibrotische. De cellulaire vorm wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door ontsteking van de cellen van het interstitium. De fibrotische vorm wordt gekenmerkt door verdikking en littekenvorming van het longweefsel.
Deze littekenvorming staat bekend als fibrose en is onomkeerbaar. Wanneer het longweefsel dikker wordt of littekenvorming vertoont, functioneert het niet meer zo goed. De ademhaling wordt minder efficiënt en kan leiden tot een lager zuurstofgehalte in het bloed.
Ontsteking en fibrose kunnen tegelijkertijd aanwezig zijn. Over het algemeen is de prognose beter voor patiënten met de cellulaire vorm van NSIP, omdat de ontsteking vaak omkeerbaar is, maar de fibrose blijvend.
Hoe vaak komt aspecifieke interstitiële pneumonie (NSIP) voor?
Naspecifieke interstitiële pneumonie is nog maar relatief kort gedefinieerd, en er is minder bekend over hoe vaak het voorkomt in vergelijking met andere soorten interstitiële pneumonie. Kaukasiërs lijken de meeste gevallen voor hun rekening te nemen, met een gemiddelde leeftijd van begin tussen 40 en 50 jaar. Er lijkt geen verband te bestaan tussen het roken van sigaretten en NSIP.