Over primaire immunodeficiëntie
Risicofactoren kunnen zijn: hoge leeftijd, langdurige immobilisatie, hypercoagulabele aandoeningen, voorgeschiedenis van veneuze of arteriële trombose, gebruik van oestrogenen, verblijf van vasculaire katheters, hyperviscositeit, en cardiovasculaire risicofactoren.
Voor patiënten met een risico op trombose dient u cutaquig toe met de minimaal haalbare dosis en infusiesnelheid. Zorg voor voldoende hydratatie bij patiënten vóór toediening. Controleer op tekenen en symptomen van trombose en beoordeel de viscositeit van het bloed bij patiënten met een risico op hyperviscositeit.
Indicaties en gebruik
Cutaquig® (Immune Globulin Subcutaneous (Human) – hipp) is een 16,5% immuunglobulineoplossing voor subcutane infusie, geïndiceerd voor de behandeling van primaire humorale immunodeficiëntie (PI) bij volwassenen. Dit omvat, maar is niet beperkt tot, gewone variabele immunodeficiëntie (CVID), X-gebonden agammagloubulinemie, congenitale agammaglobulinemie, Wiskott-Aldrich-syndroom, en ernstige gecombineerde immunodeficiënties.
Belangrijke veiligheidsinformatie
Contra-indicaties
Cutaquig is gecontra-indiceerd bij patiënten die een anafylactische of ernstige systemische reactie hebben gehad op de subcutane toediening van humaan immuunglobuline of op een van de componenten van cutaquig, zoals Polysorbaat 80, en bij IgA-deficiënte patiënten met antistoffen tegen IgA en een voorgeschiedenis van overgevoeligheid.
Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
Erge overgevoeligheidsreacties kunnen optreden met cutaquig, zelfs bij patiënten die eerdere behandeling met humaan immuunglobuline verdroegen. Indien een overgevoeligheidsreactie optreedt, stop dan onmiddellijk met de cutaquig-infusie en start een passende behandeling. IgA-deficiënte patiënten met anti-IgA-antistoffen lopen een groter risico op ernstige reacties.
Trombose kan optreden na behandeling met immuunglobulineproducten, waaronder cutaquig. Bij patiënten met een risico op trombose dient u cutaquig toe met de minimaal haalbare dosis en infusiesnelheid. Zorg voor voldoende hydratatie bij patiënten vóór toediening. Controleer op tekenen en symptomen van trombose en beoordeel de viscositeit van het bloed bij patiënten met een risico op hyperviscositeit.
Valselijk verhoogde bloedglucosewaarden kunnen optreden tijdens en na de infusie van cutaquig met sommige glucometer- en teststripsystemen. Meet bij toediening van cutaquig de bloedglucose met een glucose-specifieke methode.
Aseptisch meningitissyndroom (AMS) kan optreden bij cutaquig. AMS is gemeld na het gebruik van humaan immuunglobuline dat intraveneus en subcutaan wordt toegediend en kan binnen 2 dagen na de behandeling optreden. Stopzetting van de behandeling met immunoglobuline heeft geresulteerd in remissie binnen enkele dagen zonder sequelae.
Aute nierdisfunctie/falen, acute tubulaire necrose, proximale tubulaire nefropathie, osmotische nefrose en overlijden kunnen optreden bij gebruik van humaan immuunglobuline, vooral die welke sucrose bevatten. cutaquig bevat geen sucrose. Patiënten controleren op tekenen en symptomen van nierdisfunctie. Controleer bloedureumstikstof, serumcreatinine en urineoutput bij patiënten met een risico op acuut nierfalen.
Controleer cutaquig ontvangers op klinische tekenen en symptomen van hemolyse, vooral patiënten met reeds bestaande anemie en/of cardiovasculaire of pulmonaire compromissen. Overweeg geschikte bevestigende laboratoriumtesten indien tekenen en symptomen van hemolyse aanwezig zijn na cutaquig-infusie.
Niet-cardiogeen longoedeem kan optreden bij patiënten die humane immuunglobulineproducten toegediend krijgen. Bewaak voor pulmonale bijwerkingen. Indien transfusiegerelateerd acuut longletsel wordt vermoed, voer dan geschikte tests uit op de aanwezigheid van anti-neutrofiele antilichamen in zowel het product als het serum van de patiënt.
Cutaquig wordt gemaakt van menselijk plasma en kan een risico inhouden van overdracht van infectieuze agentia, bijv. virussen, de variant van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (vCJD), en, theoretisch, de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD).
Drugsinteracties
Na infusie van cutaquig kan de tijdelijke stijging van de verschillende passief overgedragen antilichamen in het bloed van de patiënt vals-positieve serologische testresultaten opleveren, met de mogelijkheid van misleidende interpretatie.
Bijwerkingen
De meest voorkomende bijwerkingen (≥ 5% van de proefpersonen) waren lokale infusieplaatsreacties (zoals roodheid, zwelling, jeuk), hoofdpijn, koorts, diarree, dermatitis, astma en huidschaafwonden.
Zie a.u.b. de volledige voorschrijfinformatie van cutaquig