Premolaire
Premolaire tanden staan tussen de hoektanden en de kiezen in. Het zijn overgangstanden; tanden die de overgang vormen tussen de scheurende functie van de hoektanden en de malende functie van de kiezen. Met andere woorden, de primaire functies van deze tanden tijdens het kauwen overlappen met de functies van zowel de kiezen als de hoektanden.
Premolaire tanden worden eerste premolaar en tweede premolaar genoemd en er zijn er twee per kwadrant, of acht per volwassen mond. Deze kwadranten splitsen het bovenste en onderste deel van de mond in tweeën en worden linksonder, rechtsonder, linksboven en rechtsboven genoemd.
De tanden hebben ten minste twee cuspen, oftewel verhogingen in het kroongedeelte (bovenvlak) van de tand. De eerste premolaar heeft twee cuspen. De tweede premolaar kan twee linguale cuspen hebben, of kleinere cuspen die ongelijk van grootte zijn. Premolaren zijn blijvende tanden en kunnen bicuspiden worden genoemd.
De primitieve mens had vier premolaren per kwadrant, of 16 per persoon. In de loop der tijd zijn de mesiale premolaren – die het dichtst bij de voorkant van de mond staan – verloren gegaan. Paleontologen noemen deze mesiale premolaren premolaar 3 en premolaar 4.