Rolling Stone
Poëzie, fictie en het schrijven van liedjes waren voor Leonard Cohen min of meer gelijke uitdrukkingsvormen – al betaalde het ene een stuk beter dan het andere. Nadat hij de mystieke kracht van de melodie onder de knie had, ging Cohen verder met een lange, vruchtbare carrière, gekenmerkt door spirituele hiatussen, heruitvinding en een verrassende late-career tweede act, ongekend in het Amerikaanse entertainment.
Cohen was de sexy, laatbloeiende zwartkijker onder een kleine, elitaire coterie van singer-songwriters die de jaren zestig en begin jaren zeventig gingen bepalen. Zijn rommelende stem, Spaans aandoende gitaarlijnen en diep poëtische teksten transubstantiëerden het sacrale in het profane en vice versa. Terwijl vroege songs als “Suzanne”, “Sisters of Mercy” en “Bird on a Wire” van hem een vaste waarde maakten in de studentenflats, introduceerden latere meesterwerken als “Everybody Knows”, “I’m Your Man” en “The Future” hem bij een nieuwe generatie post-punks en medereizigers.
En toen, op zijn zeventigste, moest hij het allemaal opnieuw doen, dankzij een diefachtige manager. Maar het touren verjongde onze held, om nog maar te zwijgen van zijn reputatie. Cohens songs, zowel oude als nieuwe, klonken dieper, rijker en belangrijker dan ooit, zoals deze sample aantoont.