Taalstoornissen in de rechter hersenhelft
Overzicht
De auteur beschrijft taal- en communicatiestoornissen die gepaard gaan met hersenletsel in de rechter hersenhelft als gevolg van bijvoorbeeld een cerebrovasculair accident (CVA) of traumatisch hersenletsel. Onderwerpen zijn onder andere niet-letterlijke taal, zoals metafoor en ironie, humor, en theory of mind (ToM). Naast symptoombeschrijvingen geeft de auteur een historische achtergrond, wijst hij erop dat de beperkingen die geassocieerd worden met hersenletsel aan de rechter hersenhelft verder gaan dan alleen communicatie, en beschrijft hij enkele benaderingen van behandeling. De auteur presenteert ook bewijs dat de intacte rechter hersenhelft substantiële bijdragen levert aan communicatie, maar de sterke claim dat de rechter hersenhelft “dominant” is voor specifieke taalfuncties wordt niet goed onderbouwd.
Kernpunten
– Schade aan de rechter hersenhelft kan het communicatievermogen aantasten, zelfs als er geen duidelijke afasie optreedt. |
|
– Communicatiestoornissen die in verband worden gebracht met beschadiging van de rechter hersenhelft hebben betrekking op niet-letterlijke taal (bv. metafoor, ironie en indirecte verzoeken), spraakprosodie, discours (bv. humor en het begrijpen van verhalen), en verwante cognitieve vaardigheden, zoals inferentie, werkgeheugen en theory of mind (ToM; d.w.z. het maken van gevolgtrekkingen over de overtuigingen en emoties van andere mensen om hun gedrag te interpreteren). |
|
– Niet alle patiënten met hersenletsel aan de rechter hersenhelft vertonen uitgesproken symptomen. |
– De meeste stoornissen die met hersenletsel aan de rechter hersenhelft in verband worden gebracht, zijn niet duidelijk gelokaliseerd. Ze worden in verband gebracht met letsel in verschillende gebieden binnen de rechterhersenhelft en met letsel elders in de hersenen, en worden ook in verband gebracht met verschillende etiologieën, waaronder traumatisch hersenletsel en plaatsing in het autismespectrumstoornis. |
– Er zijn beoordelingsbatterijen en een beperkt aantal evidence-based behandelingsprotocollen beschikbaar voor communicatiestoornissen die in verband worden gebracht met hersenletsel aan de rechterhersenhelft. |
Historische noot en terminologie
Beschrijvingen van de effecten van hersenletsel aan de rechter hersenhelft op de communicatie begonnen met toenemende frequentie te verschijnen in de laatste decennia van de 20e eeuw, ongeveer 100 jaar later dan de moderne beschrijvingen van afasie na hersenletsel aan de linker hersenhelft (Caplan 1987; Goodglass 1993). De primaire rol van de linker hersenhelft voor taal bij volwassen mensen is niet in twijfel getrokken. Vrijwel alle discussies over fonetische, fonologische, lexicale en syntactische stoornissen draaien om letsel aan de linker hersenhelft. Taal en communicatie in een natuurlijke omgeving omvat echter aanzienlijk meer dan de “nuts and bolts” van de basisbouwstenen van letterlijke taal die gevoelig zijn voor hersenletsel aan de linker hersenhelft. Een patiënt kan goed scoren op de meeste onderdelen van een afasiebatterij, maar toch zeer slecht presteren in natuurlijke communicatieve omgevingen die supralinguïstische competentie vereisen, zoals het waarderen van context, inferentieel vermogen, en het begrijpen van een publiek. De nuances die worden overgebracht door niet-letterlijke taal, zoals metafoor en ironie, de betekenis die wordt aangegeven door prosodie, en het begrijpen van de hoofdzaak van een spreker in een verhaal of gesprek, onderstrepen de relevantie van het veel bredere scala van taal- en taalgerelateerde vaardigheden die vaak worden aangetast door hersenbeschadiging aan de rechter hersenhelft. De term “rechterhersenhelften-syndroom” wordt soms gebruikt als label voor de verzameling stoornissen die in verband worden gebracht met hersenletsel aan de rechterhersenhelft. Aandacht voor de bijdrage van de rechter hersenhelft aan taal en aanverwante cognitieve domeinen geeft een rijker begrip van gezonde en gestoorde communicatie.
Dit artikel gaat niet in op aprosodie geassocieerd met hersenletsel aan de rechter hersenhelft omdat aprosodie in detail wordt besproken in een apart artikel.
De belangstelling voor taal in de rechter hersenhelft is sinds de jaren tachtig gestaag toegenomen, maar heeft wortels in eerder werk. De neurologische literatuur over visuospatiale verwerking, aandacht, en eenzijdige ruimtelijke verwaarlozing bij patiënten met een beschadiging van de rechter hersenhelft is uitgebreid (Heilman en Valenstein 2011). Het belang van de structuren van de rechter hersenhelft voor emoties is duidelijk vastgesteld (Lane en Nadel 2002; Vytal en Hamann 2010). Ander werk breidt het scala van beperkingen uit tot neurologische, emotionele en psychosociale stoornissen (Gainotti 1993). De monografie van Weinstein en Kahn over anosognosia belicht het vreemde gebrek aan inzicht dat sommige patiënten vertonen (Weinstein en Kahn 1955; Stuss en Benson 1986). Eisenson geeft een eerste beschrijving van tekorten in de verbale productie bij patiënten met hersenletsel aan de rechter hersenhelft (Eisenson 1962).
Gardner en collega’s behoorden tot de eersten die onderzochten hoe hersenletsel aan de rechter hersenhelft de semantische verwerking van patiënten zou kunnen beperken in studies die direct leidden tot later werk. Gardner en Denes beschreven bijvoorbeeld dat patiënten met hersenletsel aan de rechter hersenhelft moeite hadden met connotatieve betekenissen die in beelden werden uitgedrukt: patiënten hadden moeite met het kiezen van een geschikt beeldanalogon voor een begrip als “rijkdom” uit een array dat een pijl naar boven en een andere pijl naar beneden bevatte (Gardner en Denes 1973). Winner en Gardner rapporteerden een verwante neiging tot concreetheid: wanneer hen gevraagd werd een passend beeld te kiezen om de betekenis van een bekende metafoor (“zwaar hart”) weer te geven, kozen zij eerder een man die wankelde onder het gewicht van een te groot hart dan een beeld van een man die huilde (Winner en Gardner 1977). Sindsdien heeft onderzoek naar de communicatiestoornissen van patiënten met hersenletsel aan de rechter hersenhelft een uitgebreide catalogus van afwijkingen opgeleverd (Joanette e.a. 1990; Tompkins 1995; Myers 1999; Kempler 2005). In de afgelopen jaren is de catalogus van taal- en communicatiestoornissen uitgebreid met sociale en cognitieve stoornissen, bijvoorbeeld op het gebied van Theory of Mind (ToM), zoals hieronder zal worden besproken.
De literatuur laat enkele brede vragen onbeantwoord. Een daarvan is de vraag of een enkel kernprobleem een verklaring kan zijn voor een hele reeks stoornissen. Beeman, bijvoorbeeld, stelt dat de rechter hersenhelft een relatief grote rol speelt in “grofkorrelige” verwerking (Beeman 1998). Een tweede vraag is of regio’s binnen de rechter hersenhelft fungeren als “centra” met primaire verantwoordelijkheid voor specifieke typen van verwerking of, als alternatief, of een regio eenvoudigweg bijdraagt aan normale niveaus van competentie. Bij beide interpretaties kunnen tekortkomingen het gevolg zijn van hersenletsel aan de rechter hersenhelft. Een derde vraag is hoe de verwerkingskracht van de rechterhersenhelft samen met die van de linkerhersenhelft een normale communicatie mogelijk maakt. Hoewel definitieve antwoorden op deze vragen nog niet beschikbaar zijn, is een systeemperspectief al goed vertegenwoordigd (Stuss e.a. 2001; Jung-Beeman 2005; Mitchell en Crow 2005; Shamay-Tsoory e.a. 2005; Coulson en Van Petten 2007).