Articles

Waarom noemen we Maria de Moeder van God?

Het beeld van Maria als Koningin-moeder houdt rechtstreeks verband met het eerste officiële mariale dogma dat door de Kerk is gedefinieerd: Maria’s status als Moeder van God. Het Griekse woord voor deze titel is Theotokos, wat letterlijk “Goddraagster” betekent. Die titel is een van de oudste en meest gebruikte titels voor Maria, en werd al in de eerste eeuwen van de Kerk door christenen gebruikt. De titel komt ook voor in een van de oudst bekende christelijke gebeden, het Sub Tuum Praesidium (“Onder uw bescherming”), een vroege vorm van het Memorare dat dateert uit de derde eeuw.

De eerste christenen noemden Maria zonder aarzelen de “Moeder van God”. Er was een bijbels precedent, en het leek logisch. Als Jezus God was, en Maria was zijn moeder, dan was zij dus de Moeder van God. Dit soort logica is afhankelijk van een principe dat “Communicatie van Idiomen” heet. Volgens dat principe kan alles wat men over één van beide naturen van Christus zegt, ook werkelijk over Christus zelf gezegd worden. Dat komt omdat Zijn twee naturen, de goddelijke natuur en de menselijke natuur, in Hem verenigd waren. Hij is één goddelijke persoon.

In de vijfde eeuw maakten sommigen echter dezelfde bezwaren tegen de titel als veel niet-katholieken vandaag de dag doen: Zij voerden aan dat de titel “Moeder van God” impliceerde dat Maria de “schepper van God” was. Deze tegenstanders zeiden dat zij de titel “Moeder van Christus” konden accepteren, maar niet “Moeder van God”. De kern van deze bezwaren was echter een bezwaar tegen de eenheid van de twee naturen van Christus. Maria, zo beweerden zij, had alleen de menselijke natuur van Christus gebaard, niet zijn goddelijke natuur. De Kerk, geleid door Paus Celestinus I en de heilige Cyrillus van Alexandrië, was het hier niet mee eens. Zoals de heilige Cyrillus opmerkte, baart een moeder een persoon, niet een natuur. Dienovereenkomstig baarde Maria Jezus Christus, die een goddelijke persoon was en is. Hoewel Maria God niet “geschapen” of “voortgebracht” heeft, heeft zij Hem in haar schoot gedragen en gebaard. Zij was de moeder van God.

De controverse over Maria’s titel van “Moeder van God” werd in 431 n.Chr. op het Concilie van Efeze aan de orde gesteld. Daar stond meer op het spel dan alleen het verdedigen van Maria’s titel. De christelijke leer over de twee naturen van Christus was de echte kwestie. De Kerk wilde één vraag oplossen: Was Jezus één persoon of twee? De Kerk verwierp de leer van de ketter Nestorius en verklaarde dat Jezus één goddelijke persoon is, met twee naturen – de menselijke natuur van zijn moeder en de goddelijke natuur van zijn Vader. Maria heeft Jezus niet zijn goddelijke natuur of zijn goddelijke persoonlijkheid gegeven – die bezat Hij van alle eeuwigheid af als de eniggeboren Zoon van de Vader. Maar zij schonk Hem ook niet alleen zijn vlees: zij baarde de hele persoon. Zij baarde Jezus Christus, zowel God als mens. Dat belijden we elke keer als we de Geloofsbelijdenis van de Apostelen uitspreken.

Maria “Moeder van God” noemen is een waarheid die gezegd moet worden om een essentiële waarheid over Christus te beschermen. Op een vergelijkbare manier is dat wat alle koninginlijke voorgangers van Maria deden voor hun zonen. Een van de drie essentiële taken van de koningin-moeder was een teken te zijn van de legitimiteit van haar zoon. Zij was de schakel tussen zijn vader, de vroegere rechtmatige koning, en haar zoon, de huidige rechtmatige koning. Evenzo is Maria als de maagdelijke “Moeder van God” de schakel tussen de menselijkheid en de goddelijkheid van haar Zoon. Zij is het teken dat Hij zowel God als mens is.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *