Articles

Boek Jona

Vroeg-Joodse interpretatieEdit

Het verhaal van Jona heeft talrijke theologische implicaties, en dit wordt al lang onderkend. In vroege vertalingen van de Hebreeuwse Bijbel hadden Joodse vertalers de neiging om antropomorfe beeldspraak te verwijderen om te voorkomen dat de lezer de oude teksten verkeerd zou begrijpen. Deze tendens is terug te vinden in zowel de Aramese vertalingen (b.v. de Targums) als de Griekse vertalingen (b.v. de Septuagint). Wat het Boek Jona betreft, biedt de Targum Jona hiervan een goed voorbeeld:

Targum JonaEdit

In Jona 1:6 staat in de Masoretische Tekst (MT): “…misschien zal God acht slaan op ons….” Targum Jona vertaalt deze passage als: “…misschien zal er barmhartigheid van de Heer zijn voor ons….” Het voorstel van de kapitein is niet langer een poging om de goddelijke wil te veranderen; het is een poging om een beroep te doen op goddelijke barmhartigheid. Verder staat er in Jona 3:9 in de MT: “Wie weet, dat God zich omkeert en genadig is?” De Targum Jona vertaalt dit als: “Wie weet dat er zonden op zijn geweten liggen, laat hij zich daarvan bekeren en wij zullen medelijden hebben met de Heer.” God verandert niet van gedachten; Hij toont medelijden.

Dode Zee-rollenEdit

Fragmenten van het boek zijn gevonden onder de Dode Zee-rollen (DSS), waarvan het grootste deel de Masoretische Tekst nauwgezet volgt en waarbij Mur XII een groot deel van de tekst heeft overgenomen. Wat de niet-canonieke geschriften betreft, werden de meeste verwijzingen naar bijbelse teksten gemaakt als een beroep op autoriteit. Het Boek Jona lijkt in de Qumran-gemeenschap een minder belangrijke rol te hebben gespeeld dan andere teksten, omdat er in de geschriften niet naar wordt verwezen.

Vroegchristelijke interpretatieEdit

Nieuwe TestamentEdit

De vroegste christelijke interpretaties van Jona zijn te vinden in het Evangelie van Matteüs en het Evangelie van Lucas. Zowel Matteüs als Lucas vermelden een traditie van Jezus’ interpretatie van het Boek Jona (met name Matteüs bevat twee zeer vergelijkbare tradities in de hoofdstukken 12 en 16). Zoals bij de meeste oudtestamentische interpretaties in het Nieuwe Testament het geval is, is Jezus’ interpretatie vooral typologisch. Jona wordt een “type” voor Jezus. Jona bracht drie dagen door in de buik van de vis; Jezus zal drie dagen in het graf doorbrengen. Jezus speelt hier in op de beeldspraak van Sheol die in Jona’s gebed voorkomt. Terwijl Jona metaforisch verklaarde, “Uit de buik van Sheol riep ik”, zal Jezus letterlijk in de buik van Sheol zijn. Tenslotte vergelijkt Jezus zijn generatie met het volk van Ninevé. Jezus vervult zijn rol als type van Jona, maar zijn generatie vervult haar rol als type van Nineve niet. Nineve heeft zich bekeerd, maar de generatie van Jezus, die iemand heeft gezien en gehoord die nog groter is dan Jona, komt niet tot inkeer. Door zijn typologische interpretatie van het Boek Jona heeft Jezus zijn generatie gewogen en te kort gedaan.

Augustinus van HippoEdit

Het debat over de geloofwaardigheid van het wonder van Jona is niet alleen een modern debat. De geloofwaardigheid van een mens die overleeft in de buik van een grote vis wordt al lang in twijfel getrokken. In ca. 409 na Chr. schreef Augustinus van Hippo aan Deogratias over de betwisting door sommigen van het wonder dat in het Boek Jona is opgetekend. Hij schrijft:

De laatste vraag die wordt gesteld betreft Jona, en deze wordt gesteld alsof zij niet van Porfier afkomstig was, maar als een vast onderwerp van spot onder de heidenen; want zijn woorden zijn: “In de volgende plaats, wat moeten wij geloven aangaande Jona, van wie wordt gezegd dat hij drie dagen in de buik van een walvis heeft gezeten? Het is volstrekt onwaarschijnlijk en ongelooflijk, dat een man die met zijn kleren aan was opgeslokt, in het binnenste van een vis zou hebben bestaan. Als het verhaal echter figuurlijk is, leg het dan eens uit. Nogmaals, wat wordt bedoeld met het verhaal dat er een kalebas ontsprong boven het hoofd van Jona, nadat hij door de vis was uitgebraakt? Wat was de oorzaak van de groei van deze kalebas?” Over vragen als deze heb ik heidenen zien discussiëren onder luid gelach, en met grote minachting.

– (Brief CII, Sectie 30)

Augustinus antwoordt dat als men één wonder in twijfel trekt, men ook alle wonderen in twijfel moet trekken (sectie 31). Toch ziet Augustinus, ondanks zijn apologetiek, het verhaal van Jona als een figuur voor Christus. Hij schrijft bijvoorbeeld: “Zoals dus Jona van het schip naar de buik van de walvis ging, zo ging Christus van het kruis naar het graf, of in de afgrond van de dood. En gelijk Jona dit leed ter wille van hen, die door den storm bedreigd werden, zoo heeft Christus geleden ter wille van hen, die op de golven dezer wereld geworpen worden.” Augustinus schrijft zijn allegorische interpretatie toe aan de interpretatie van Christus zelf (Matt. 12:39,40), en hij staat andere interpretaties toe, zolang ze maar in overeenstemming zijn met die van Christus.

Middeleeuwse commentaartraditieEdit

“Jona buiten de stad Ninevé” (1678), uit een Armeens gezangboek

De Gewone Glans, of Glossa Ordinaria, was het belangrijkste christelijke commentaar op de Bijbel in de latere Middeleeuwen. “De Glossa Ordinaria baseert zich bijna uitsluitend op Hiëronymus’ commentaar op Jona (ca. 396), zodat het Latijn vaak een toon van stedelijk classicisme heeft. Maar de Glans hakt er ook in, comprimeert en herschikt Jerome met een carnavaleske vrolijkheid en scholastieke directheid die het Latijn authentiek middeleeuws maakt.” “The Ordinary Gloss on Jonah” is vertaald in het Engels en gedrukt in een formaat dat de eerste druk van de Gloss nabootst.

De relatie tussen Jona en zijn mede-Joden is ambivalent, en gecompliceerd door de neiging van de Gloss om Jona te lezen als een allegorische prefiguratie van Jezus Christus. Hoewel sommige glossen op zichzelf grofweg supersessionistisch lijken (“De voorhuid gelooft terwijl de besnijdenis ontrouw blijft”), is de overheersende allegorische tendens om Jona’s recalcitrantie toe te schrijven aan zijn blijvende liefde voor zijn eigen volk en zijn aandringen dat Gods beloften aan Israël niet terzijde worden geschoven door een toegeeflijk beleid ten opzichte van de Ninevieten. Voor de glossator komen Jona’s pro-Israël motieven overeen met Christus’ demurral in de Hof van Gethsemane (“Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze kelk van mij gaan”) en met het evangelie van Matteüs en Paulus’ aandringen dat “de redding van de Joden is” (Joh. 4:22). Terwijl de plot van Jona in de Glans een voorbode is van hoe God het heil zal uitbreiden tot de naties, maakt het ook overduidelijk – zoals sommige middeleeuwse commentaren op het Evangelie van Johannes niet doen – dat Jona en Jezus Joden zijn, en dat zij als Joden beslissingen nemen die van heilshistorische betekenis zijn.

ModernEdit

In Jungiaanse analyse kan de buik van de walvis worden gezien als een symbolische dood en wedergeboorte, die ook een belangrijke etappe is in de vergelijkende mytholoog Joseph Campbell’s “reis van de held”.

NCSY directeur van onderwijs David Bashevkin ziet Jona als een bedachtzame profeet die tot religie komt vanuit een zoektocht naar theologische waarheid en voortdurend teleurgesteld wordt door hen die tot religie komen om louter troost te bieden in het gezicht van tegenspoed die inherent is aan de menselijke conditie. “Als religie slechts een deken is om warmte te verschaffen tegen de koude, harde realiteit van het leven,” stelt Bashevkin zich voor dat Jona zich afvraagt, “doen theologische waarheden en geloofsovertuigingen er dan wel toe?” De les die de episode van de boom aan het eind van het boek ons leert, is dat troost een diepe menselijke behoefte is waarin religie voorziet, maar dat dit de rol van God niet hoeft te verdoezelen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *