Inzicht in allergische reacties op lokale anesthetica
Doel: Een overzicht geven van de farmacologie en mechanismen waardoor lokale anesthetica allergische reacties veroorzaken. Er worden aanbevelingen gedaan voor het juiste gebruik van lokale anesthetica en alternatieve therapieën bij patiënten met gedocumenteerde lokale anesthetische allergieën.
Gegevensbron: Een MEDLINE search van Engelstalige literatuur identificeerde relevante klinische studies, case reports, en reviews. De periodes van onderzoek waren Med1, 1990-heden, en Med2, 1985-1989, gebruikmakend van de MeSH termen drug hypersensitivity en anesthetica. Referenties van de geselecteerde studies, case reports, en reviews werden beoordeeld.
Selectie van studies: Gecontroleerde en ongecontroleerde prospectieve studies en case reports met betrekking tot lokale anesthesie-allergieën werden beoordeeld. De selectie was gericht op informatie met betrekking tot de etiologie en diagnose van allergische reacties op lokale anesthetica en alternatieve therapieën voor patiënten met lokale anesthesie-allergieën.
Gegevenssynthese: Lokale anesthetica worden geclassificeerd als ester- of amideverbindingen. Esters worden geassocieerd met een hogere incidentie van allergische reacties, als gevolg van een p-aminobenzoëzuur (PABA)-metaboliet. Amidoverbindingen ondergaan een dergelijk metabolisme niet. Conserveermiddelen (methylparaben) die worden gebruikt bij de bereiding van amide-type middelen worden echter gemetaboliseerd tot PABA. Patiënten die allergisch zijn voor ester-lokale anesthetica moeten worden behandeld met een conserveermiddelvrij amide-lokaal anestheticum. Als de patiënt niet allergisch is voor ester-lokale anesthetica, kunnen deze middelen worden gebruikt bij amide-gevoelige patiënten. In het zeldzame geval dat overgevoeligheid voor zowel ester- als amide-lokale anesthetica optreedt, of als huidtests niet kunnen worden uitgevoerd, kunnen alternatieve therapieën worden gebruikt, waaronder diphenhydramine, opioïden, algehele analgesie of hypnose.
Conclusies: Een echte immunologische reactie op een lokaal anestheticum is zeldzaam. Intradermale huidtests van lokale verdovingsmiddelen, methylparaben en metabisulfiet moeten worden uitgevoerd bij patiënten wanneer een grondige anamnese een mogelijke allergische reactie op lokale verdovingsmiddelen niet uitsluit en toekomstige lokale anesthesie noodzakelijk is. Huidtesten stellen de clinicus in staat om autonome reacties op kleine chirurgische ingrepen en toxische reacties op anesthetica te identificeren, zodat patiënten niet ten onrechte als “caine” allergisch worden bestempeld. Diphenhydramine kan worden gebruikt als alternatief voor ester- en amidegelokaliseerde anesthetica bij kleine ingrepen van korte duur.