Articles

Muziek en islam: Een diepere kijk

De religieuze kunsten van de moslimwereld vertonen bijzondere culturele kenmerken en een gevoel van eenheid tussen de culturen. De devotionele muziek van Nigeria en Pakistan, bijvoorbeeld, heeft een herkenbare verwantschap, maar is ook uniek Nigeriaans en Pakistaans. Jacques Jomier schrijft dit verschijnsel toe aan de manier waarop de islam zich door de wereld beweegt:

De islam is als een heldere stroom, met welomschreven karakteristieken, die overal hetzelfde is. Maar de bodem waarover de beek stroomt kan zeer gevarieerd zijn. Bovendien zal het water telkens de kleur aannemen van de oevers, het zand of de aarde die zijn bedding vormt.

De culturele specificiteit die naar voren komt is in gesprek met het idee van wat een “ware” of “zuivere” islam is. Deze discussie is aanwezig in bijna alle kunstvormen, literatuur, schilderkunst, architectuur en muziek, en roept de vraag op wanneer kunst ophoudt “islamitisch” of religieus toelaatbaar te zijn.

Er bestaat een populaire perceptie dat muziek in het algemeen verboden is in de islam. Een dergelijke prescriptieve uitspraak verheft de kwestie echter tot een geloofskwestie. Het antwoord op de vraag is voor interpretatie vatbaar. De eerste consequente aanval van de geleerden op muziek dateert van het midden van de 10e eeuw, en lijkt eerder een reactie te zijn op ongeoorloofd gedrag dat met muziek samenhangt, dan op de muziek zelf. Geen enkele islamitische geleerde zal beweren dat het reciteren van de Koran (qira’at) verboden is, en velen zullen beweren dat de Koran zo mooi mogelijk moet worden gereciteerd. Voor iemand die niet bekend is met qira’at, zou het geluid op muziek lijken. In een islamitisch juridisch kader is de recitatie echter geen muziek, en het is beledigend om het zo te noemen. Het probleem is dat de term “muziek”, die staat voor een combinatie van instrumenten en stem, niet goed past bij de Arabische term musiqa; musiqa is één soort geluidskunst in de islamitische rechtstraditie; qira’at is een andere.

Het debat onder moslims gaat niet over de toelaatbaarheid van geluidskunst, maar over wat voor soort geluidskunst toelaatbaar is. De Koran, de eerste bron van juridische autoriteit voor moslims, bevat geen directe verwijzingen naar muziek. Rechtsgeleerden gebruiken de hadith (uitspraken en handelingen van Profeet Mohammed) als een andere bron van gezag, en hebben daarin tegenstrijdige bewijzen gevonden. De consensus die is ontstaan is dat de auditieve kunsten in drie grote categorieën vallen: legitiem, controversieel, en illegitiem. Qira’at, de oproep tot gebed, religieuze gezangen en dergelijke worden allemaal als legitiem beschouwd. Controversiële audiokunsten omvatten bijna alle andere soorten muziek. Als onwettige audiokunsten worden beschouwd die welke mensen afleiden van de geboden van het geloof. Muziek die aanzet tot drinken of losbandig gedrag wordt als onwettig beschouwd. Afhankelijk van de gemeenschap die de muziek interpreteert, kan men devotionele muziek legitiem, controversieel of illegitiem vinden.

Sufi’s, een brede categorie voor een groep Moslims die over het algemeen een meer persoonlijke en esoterische benadering van het geloof hebben, stellen dat devotionele audiokunsten aan drie dingen gebonden moeten zijn om als legitiem te worden beschouwd: tijd, plaats, en metgezellen. Al-Ghazali, de beroemde soennitische moslim uit de 11e en 12e eeuw, stelt dat een goede tijd een tijd is die je in staat stelt om religieuze en sociale verplichtingen na te komen en dat geen enkele afleiding tijd mag wegnemen van het nakomen van verplichtingen. De plaats voor de uitvoering van de geluidskunst moet een geschikte omgeving zijn – geen concerten in masjids, en geen optredens in bars. Tenslotte moeten de metgezellen, de mensen rondom de luisteraar, het beste in de luisteraar aanmoedigen.

De filosofische groep uit de 10e eeuw, de Ikhwan as-Safa, stelt dat de ware audiokunst de Stem van God is, die de profeet Mozes hoorde bij de Sinaï. Toen Mozes de Stem hoorde, ging hij voorbij aan de behoefte aan aardse muziek. Gebaseerd op dit moment, geloven de Ikhwan as-Safa dat menselijke audiokunsten noodzakelijke echo’s zijn om ons te herinneren aan de ware muziek. De 15e eeuwse Perzische mystieke dichter Jami zegt dat in de Koran, wanneer God zegt dat Hij leven blaast in de vorm van de mens (38:72), begrepen moet worden dat de mens het eerste muziekinstrument is. Ook de beroemde Soefi-dichter Rumi (13e eeuw) speelt met het idee van de mens als muziekinstrument. Hij opent zijn werk de Mathnawi, misschien wel een van zijn beroemdste gedichten, met de regels, “Luister naar het riet terwijl het een verhaal vertelt/ een verhaal van scheiding,” een verklaring over de menselijke toestand van verwijdering van het Goddelijke. Er wordt ook beweerd dat de Profeet David (die volgens moslims de Psalmen schreef) en de Profeet Salomo beiden prachtige stemmen hadden en vrijuit zongen.

Trekkend uit deze tradities, hebben moslims een begrip van de toegestane audiokunsten. Voor de rechtsgeleerden is de traditionele consensus dat niets verboden kan worden dat niet uitdrukkelijk verboden is door de Koran of de Profeet. Als gevolg hiervan hebben hedendaagse geleerden, waaronder Shaykh al-Azhar Mahmud Shaltut, Shaykh Yusuf Qaradawi, en Ayatollah Ruhollah Khomeini allemaal wettelijke uitspraken gedaan dat audiokunsten die mensen niet aanmoedigen om tegen het geloof in te gaan, zijn toegestaan.

Door Hussein Rashid, Hofstra University

Verder lezen:
al-Faruqi, Lois Ibsen. “Music, Musicians and Muslim Law”, Asian Music 17, no. 1 (Herfst – Winter, 1985): 3-36.

Nasr, Seyyed Hossein. “Islam en muziek: De juridische en spirituele dimensies”, Betoverende machten: Music in the World’s Religions, onder redactie van Lawrence Eugene Sullivan, 219-235. Cambridge, MA: Harvard University Press, 1997.

Numān, Abū Ḥanīfah ibn Muḥammad. De zuilen van de islam: Daā’im al-Islām, vertaald door Asaf Ali Asghar Fyzee en Ismail Kurban Husein Poonawala. 2 vols. Oxford: Oxford University Press, 2002.

Qaradawi, Yusuf. Afleiding en Kunst in de Islam, Vertaald door Rawah el-Khatib. Islamic Inc, n.d.

Shiloah, Amnon. Muziek in de wereld van de Islam: A Socio-Cultural Study, Detroit: Wayne State University Press, 1995.

Shiloah, Amnon. “Muziek en religie in de islam”, Acta Musicologica 69, no. 2 (jul. – dec., 1997): 143-155.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *