Plataan
Plane boom, een van de 10 soorten van het geslacht Platanus, het enige geslacht van de familie Platanaceae. Deze grote bomen zijn inheems in Noord-Amerika, Oost-Europa en Azië en worden gekenmerkt door schubbenbast; grote, bladverliezende, meestal handvormig gelobde bladeren; en bolvormige bloem- en zaadhoofden. De platanen dragen bloemen van beide geslachten aan dezelfde boom, maar in verschillende trossen. De gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), die vaak plataan, plataan of schijnplataan wordt genoemd, is een aparte soort (zie esdoorn).
De Amerikaanse plataan, of plataan (P. occidentalis), ook bekend als knophout, knopbal, of without, is de hoogste en bereikt soms een hoogte van meer dan 50 m (160 feet). Zijn hangende, gladde, kogelvormige zaadtrossen bengelen gewoonlijk afzonderlijk en blijven vaak bestaan na de bladval. De oosterse plataan (P. orientalis), die inheems is van Zuidoost-Europa tot India, bereikt een hoogte van 30 m met enorme, vaak gedrongen zuilen – sommige met een omtrek van bijna 10 m (ongeveer 10 voet in diameter). Zijn borstelige zaadballen hangen in trossen van twee tot zes. De Gewone plataan (P. acerifolia), een hybride tussen de Amerikaanse en de Oosterse plataan, combineert kenmerken van beide in verschillende mate. Hij is iets korter en meer gedrongen dan de Amerikaanse boom en heeft meestal borstelige, gepaarde zaadballen. Er zijn bonte vormen van de gewone plataan. De Californische plataan (P. racemosa), ongeveer 25 m hoog, heeft verwrongen takken, dikke bladeren en borstelige zaadballen in groepjes van twee tot zeven.
De gewone plataan wordt veel in steden aangeplant vanwege zijn weerstand tegen luchtvervuiling en tegen ziekten die andere platanen gemakkelijker aantasten. Alle platanen groeien snel en geven snel schaduw. Veel platanen zijn in de winter schilderachtig vanwege hun vlekkerige schors: als de buitenste schors afschilfert, komt de binnenste schors tevoorschijn in witte, grijze, groene en gele tinten.