Reptielenschub
Het afwerpen van de schubben wordt ecdysis genoemd, of, in normaal gebruik, rui of vervelling.
Het vervellen heeft een aantal functies: ten eerste wordt de oude en versleten huid vervangen; ten tweede helpt het om van parasieten zoals mijten en teken af te komen. Vernieuwing van de huid door rui wordt verondersteld groei mogelijk te maken bij sommige dieren zoals insecten, maar deze opvatting wordt betwist in het geval van slangen.
Bij hagedissen wordt deze laag periodiek afgeworpen en komt gewoonlijk in schilfers los, maar sommige hagedissen (zoals die met langwerpige lichamen) werpen de huid in een enkel stuk af. Sommige gekko’s eten hun eigen afgeworpen huid op.
Slangen werpen altijd de volledige buitenste huidlaag in één stuk af. De schubben van slangen zijn geen afzonderlijke delen, maar een verlengstuk van de opperhuid, en worden dus niet afzonderlijk afgestoten, maar bij elke rui als een volledige, aaneengesloten buitenhuid uitgestoten, net als een sok die binnenstebuiten wordt gekeerd. De rui herhaalt zich periodiek gedurende het leven van de slang. Vóór de rui stopt de slang met eten en verstopt zich vaak of gaat naar een veilige plaats. Vlak voor de vervelling wordt de huid dof en droog en worden de ogen van de slang troebel of blauw. De oude huidlaag scheurt in de buurt van de bek en de slang wringt zich eruit, geholpen door wrijving tegen ruwe oppervlakken. In veel gevallen schuift de afgeworpen huid in één stuk over het lichaam van kop tot staart, als een oude sok. Daaronder heeft zich een nieuwe, grotere en helderdere huidlaag gevormd. Een oudere slang vervelt misschien maar één of twee keer per jaar, maar een jongere slang die nog in de groei is, kan tot vier keer per jaar vervellen.