Uw onfeilbare gids voor het correct branden van een kaars – National Candle Association
Het branden van een kaars is eenvoudig. Gelukkig is het ook gemakkelijk om de juiste richtlijnen voor het onderhoud en de veiligheid van kaarsen te volgen. Verleng de levensduur van uw favoriete kaarsen, voorkom lelijke roetaanslag en tunnelvorming, en brand kaarsen als een prof door deze eenvoudige tips op te volgen:
Steek de pit altijd bij en controleer op vuil.
Voordat u een kaars aansteekt, moet u de pit altijd tot een halve centimeter afknippen en eventuele resten in de waspool verwijderen, zoals resten van de pit of lucifers. Resten voegen meer brandstof toe aan de kaars dan waarvoor hij is ontworpen. Te veel brandstof kan ervoor zorgen dat de vlam onverwachts oplaait of dat er zelfs een klein brandje ontstaat in de buurt van de kaarsvlam. Lonten die lang of krom zijn, kunnen leiden tot ongelijkmatig branden, druppelen, uitwaaieren en roetvorming. Het knippen van wieken verlengt de levensduur van uw kaars. Uw kaarsen branden tot 25% langer als u de pit om de paar uur bijknipt.
Doe het in één keer goed.
Net zoals het eerste knipje het diepste is, is het eerste branduurtje het belangrijkst. Kaarsen moeten een uur branden voor elke 1 inch in diameter van de werkelijke grootte van de kaars. Bijvoorbeeld, een kaars met een doorsnede van 2 inch moet 2 uur branden. Als een kaars niet lang genoeg brandt om de was vloeibaar te maken of van rand tot rand van de houder te laten smelten, ontstaat er een “geheugenring”. Als een kaars eenmaal een “geheugenring” heeft, zal deze blijven tunnelen gedurende de levensduur van de kaars.
Laat kaarsen niet langer branden dan op de instructies van de fabrikant staat aangegeven.
Als een kaars te lang brandt, verzamelt zich koolstof op de pit, waardoor deze gaat “zwammen”. De pit wordt dan onstabiel en produceert een gevaarlijk grote vlam. Bovendien begint uw kaars te roken en komt er roet vrij. Vermijd dit door altijd de instructies van de fabrikant te volgen. Over het algemeen wordt aanbevolen kaarsen niet langer dan vier uur te laten branden en ze ten minste twee uur te laten afkoelen voordat ze opnieuw worden aangestoken.
Houd de vlam uit de buurt van bewegende lucht.
Wanneer u een kaars brandt, vermijd dan de nabijheid van ventilatoren, airconditioners, open ramen of drukke gebieden met mensen die heen en weer lopen. Bewegende lucht kan de vlam verstoren, met die vervelende zwarte vlekken op het glas tot gevolg.
Bewaar uw kaarsen op de juiste manier.
Bewaar kaarsen op een koele, donkere en droge plaats met het deksel erop om ze schoon te houden van stof en vuil, en om de was en de geur te helpen beschermen. Sterk geurende kaarsen hebben een levensduur van 6 tot 12 maanden, afhankelijk van de geur. Als u van geurkaarsen houdt, gebruik en vervang ze dan vaak om achteruitgang in uiterlijk en prestaties te voorkomen.
Om meer te weten te komen over veilig gebruik van kaarsen, bezoek NCA’s Brandveiligheid & Kaarsen pagina. Vrolijk kaarsbranden!