Visuele kunst
-
-
Visuele kunstenaars van de Harlem Renaissance probeerden, net als de dramaturgen, de representatie van hun volk onder controle te krijgen van blanke karikaturen en denigrerende uitlatingen en ontwikkelden tegelijkertijd een nieuw repertoire aan beelden. Vóór de Eerste Wereldoorlog hadden zwarte schilders en beeldhouwers zich zelden beziggehouden met Afro-Amerikaanse onderwerpen. Tegen het einde van de jaren 1920 begonnen zwarte kunstenaars echter stijlen te ontwikkelen die verwant waren aan de zwarte esthetische tradities van Afrika of aan de volkskunst. Meta Warrick Fuller liep op deze ontwikkeling vooruit met haar beeldhouwwerk Ethiopia Awakening (1914). Het lijkt van een afstand op een Egyptisch funerair beeldhouwwerk en stelt een zwarte vrouw voor die vanaf haar middel als een mummie is ingepakt. Maar haar bovenlichaam steekt omhoog, wat de wedergeboorte uit een lange slaap suggereert. In de jaren twintig, toen Afrikaanse kunst meer bekendheid kreeg in westerse kunstkringen, werden West-Afrikaanse culturele modellen steeds belangrijker voor zwarte Amerikaanse kunstenaars.
De belangrijkste kunstenaar van de renaissance was Aaron Douglas, die zich afkeerde van de traditionele landschapsschilderkunst nadat hij vanuit Kansas naar New York City was verhuisd en les had gekregen van de Duitse immigrant Winold Reiss. Beïnvloed door de Art Deco, de vlakke profielontwerpen van de oude Egyptische kunst en wat hij de abstracte kwaliteiten van spirituals noemde, creëerde Douglas zijn eigen stijl van geometrische figurale weergave in het omgaan met “Negro” onderwerpen. Zijn gestileerde, silhouet-achtige weergave van herkenbare zwarte karakters, doordrenkt met kwaliteiten van spiritueel verlangen en raciale trots, werd nauw geïdentificeerd met de Harlem Renaissance in het algemeen. In zijn illustraties voor James Weldon Johnsons boek God’s Trombones transformeerde Douglas de blank-christelijke iconografie door zwarte onderwerpen een centrale rol te geven en de identificatie van zwarte Amerikanen met het lijden van Jezus op te roepen. In de jaren dertig richtte hij zich meer specifiek op de collectieve historische ervaring van Afro-Amerikanen, waarbij zijn werk subtiel werd verrijkt met een nieuwe marxistische oriëntatie, zoals in zijn bekende muurschilderingenreeks Aspects of Negro Life (1934).