Jeugdrechtbank
Jeugdrechtbank, ook wel kinderrechtbank genoemd, speciale rechtbank die problemen van delinquente, verwaarloosde of mishandelde kinderen behandelt. De jeugdrechtbank vervult de rol van de overheid als plaatsvervangend ouder, en waar geen jeugdrechtbank bestaat, moeten andere rechtbanken de functie overnemen.
De jeugdrechtbank behandelt twee soorten zaken: civiele zaken, meestal betreffende de zorg voor een kind dat in de steek is gelaten of waarvan de ouders het niet kunnen onderhouden; en strafzaken die voortvloeien uit antisociaal gedrag van het kind.
De meeste wetten bepalen dat alle personen onder een bepaalde leeftijd (op veel plaatsen 18 jaar) in eerste instantie door de jeugdrechtbank moeten worden behandeld, die vervolgens naar eigen goeddunken de zaak aan een gewone rechtbank kan toewijzen.
Het idee achter het jeugdrechtstelsel is dat kinderen met bijzondere zorg moeten worden behandeld. De oprichters ervan vonden het zinloos en onrechtvaardig om een kind te straffen voor zijn wandaden, en gaven de voorkeur aan rehabilitatie. Om dit te bereiken werkt de rechtbank informeel en vaderlijk.
De eerste jeugdrechtbank werd in 1899 opgericht in Chicago, en de beweging verspreidde zich snel over de hele wereld. Jeugdrechtbanken zijn nu te vinden in Europa, Latijns-Amerika, Israël, Irak, Japan en andere landen, hoewel er variatie is in structuur en procedures.
Er is veel onenigheid geweest, vooral in de Verenigde Staten, over de vraag of het informele karakter van de jeugdrechtbank kinderen helpt of schaadt. Volgens sommigen wordt het doel van de rechtbank door overvolle agenda’s en incompetente rechters gedwarsboomd en wordt het kind de rechten van strafrechtelijk gedaagden ontnomen zonder dat de behandeling evenredig versoepelt. Als reactie hierop hebben rechtbanken in de Verenigde Staten de rechten van minderjarigen uitgebreid, zoals het recht om getuigen aan een kruisverhoor te onderwerpen, het recht op een eerlijke kennisgeving van hoorzittingen, het recht om niet mee te werken aan zelfbeschuldiging en het recht op een raadsman.