Articles

500 Archaïsche woorden die iedereen echt weer moet gebruiken

Door Jerome LondonUpdated September 17, 2018
Deze archaïsche woorden doen je denken aan een vervlogen tijdperk. Maar ze zijn zo’n verfrissende verandering in tempo van de hedendaagse woordenschat. Lees deze lijst met archaïsche woorden door en kies er een paar uit om in je eigen lexicon op te nemen.
Door Jerome LondonUpdated September 17, 2018

1. Achtersteven – naar of aan de achtersteven van een schip; verder naar achteren

2. Buitenland – buiten de deur

3. Accouchement – baren

4. Advertentie – een bericht aan lezers in een boek

5. Afschrikken/angstig maken

6. Affright-angstig maken (iemand)

7. Voor-af

8. Agone-oud

9. Ague-malaria of een soortgelijke ziekte

10. Alack-uitdrukking van verdriet of spijt

11. Alee-op of naar de luwte

12. Aliment-voedsel; voeding

13. Alow-bijna

14. Amain-to a high degree; exceedingly; at full speed

15. Ambuscade – een hinderlaag

16. Anent-omtrent; betreffende

17. Animalcule-een microscopisch diertje

18. Anon-eens; onmiddellijk

Archaïsche Woorden
Archaïsche Woorden

20. Appetentie-een verlangen of begeerte

21. Apricity-een koude winterdag met een warme zon

22. Rechts-rechts; juist

23. Aroint-begaan

24. Aantasting-poging

25. Asunder-apart

26. Athwart-tegenover; in tegenstelling tot; zijwaarts; dwars

27. Auditie – het vermogen om te horen

28. Aught-eender wat

29. Avaunt-weg; vandaar

30. Aye-ja

31. Bane-gif

32. Baseborn-van lage geboorte of sociale status

33. Bedlam- een gesticht

34. Beef-witted-stom

35. Voortijd-voorheen

36. Behold-zien of waarnemen

37. Behoof-voordeel of voordeel

38. Beldam-een oude vrouw

39. Belike-waarschijnlijk; waarschijnlijk

40. Bethink-zelf van herinneren; zich herinneren

41. Betimes-in korte tijd; snel

42. Betwixt-between

Archaïsche woorden
Archaïsche woorden

44. Bijoux-sieraden; snuisterijen

45. Billow-een grote zeegolf

46. Zwarte wacht-een schurk

47. Blazen-bloemen voortbrengen of in bloei staan

48. Bodkin-een dolk

49. Laarsloos-(van een taak) ondoelmatig; nutteloos

50. Brabble-luide domme ruzie

51. Breech – iemands billen

52. Bridewell-een gevangenis of hervormingsschool voor kleine delinquenten

53. Brimstone-zwavel

54. Bruit-een verslag of gerucht

55. Bok-een modieuze en gedurfde jongeman

56. Bumper-een royaal glas van een alcoholische drank

57. Burgess-een volwaardig burger van een stad of gemeente

58. Buss-een kus

59. Caboose-een keuken op een scheepsdek

60. Cadet-een jongere zoon of dochter

61. Caduciteit-een gebrek van ouderdom; seniliteit

62. Californische weduwe-een vrouw die trouwt met een man die voor langere tijd in andere delen van de staat gaat werken

63. Callipygian-reuzenezel

64. Camelopard-een giraffe

65. Cannonade-bombardeur

66. Carl-een man van lage geboorte

67. Ceil-lijn of pleister het dak van (een gebouw)

68. Certes-in waarheid; zeker

69. Champagne-open vlak platteland

70. Chapman-een marskramer

71. Chicane-bedriegen; misleiden

72. Cicisbeov-een mannelijke metgezel of minnaar van een getrouwde vrouw

73. Omringend-omringend

74. Cispontine – aan de noordzijde van de Theems in Londen

75. Clepe-noemen; roepen

76. Klerk-een geletterd of geletterd persoon

77. Clew-een bol draad

78. Clout-een stuk stof of kleding

79. Cockalorum-een kleine man die een grote houding heeft

80. Colloog-vertrouwelijk praten

81. Communicant-een persoon die informatie doorgeeft

82. Compass-encirkel of omring

83. Compeer-een metgezel of naaste medewerker

84. Veroordelen – met minachting behandelen of beschouwen

85. Beledigen-een onbeleefde of beledigende taal of behandeling

86. Cordwainer-een schoenmaker

87. Cottier-een landarbeider die in een huisje woont

88. Coxcomb-een ijdel en verwaand man; een dandy

89. Coz-nicht

90. Crapulous-zich ziek voelen door overdadigheid

91. Crinkum-elabere versiering of detail

92. Crookback-een persoon met een bochel

93. Crumpet-een hoofd van een persoon

94. Cruse-een aardewerken pot of kruik

95. Cully-een vriendelijke aanspreekvorm voor een man

96. Curmuring-het maken van maaggeluiden

97. Cutpurse-een zakkenroller

98. Dame-een oudere of rijpe vrouw

99. jonkvrouw-een jonge ongetrouwde vrouw

100. Dandiprat-een jong of onbetekenend persoon

101. Darbies-handboeien

102. Degraderen – verlagen tot een lagere rang, vooral als straf

103. Graad-sociale of officiële rang

104. Delateren – (een overtreding) aangeven

105. Demesne-een gebied of domein

106. Demiteren-ontheffen van (een ambt of positie)

107. Demoraliseren-corrumpeert de moraal van

108. Dight-kleden of uitrusten

109. Ontdekken-ontdekken (een geheim)

110. Disport-frolic

111. Dispraise-censureren of bekritiseren

112. Divers-van verschillende soorten; verschillende

113. Doit-een zeer klein geldbedrag

114. Dot-een bruidsschat waaruit alleen de rente of de jaarlijkse inkomsten voor de echtgenoot beschikbaar waren

115. Doxy-een minnaar of minnares

116. Drab-een slonzige vrouw

117. Droogte-dorst

118. Eft-nog eens; daarna

119. Eftsoons-zoo spoedig na

120. Egad-uitroep van verbazing, woede, of bevestiging

121. Eke-in aanvulling; ook; evenzo

122. Embouchure-de monding van een rivier

123. Endlong- in de lengte

124. Enow-genoeg

125. Uitrusting-uitrusting; uitrusting

126. Ere-vorig (in de tijd)

127. Erelang-voor lang; spoedig

128. Erewhile – tot nu toe

129. Espousal-een huwelijk of verloving

130. Esurient-hongerig

131. Excogigeren-het beramen, plannen, bedenken

132. Verwachtingen- iemands vooruitzichten op een erfenis

133. Verval-dood

134. Eyne-ogen

135. Fain-tevreden of gewillig onder de omstandigheden

136. Fainéant-een lui of ondoeltreffend persoon

137. Fair-schoon

138. Fandangle-een nutteloos of louter versierend ding

139. Fane-een schrijn of tempel

140. Fare-reis

141. Fell-een dierenhuid; een pels

142. Vrouwelijk-vrouwelijk; vrouwelijk

143. Vurig-heet of gloeiend

144. Fie-uitroep gebruikt om afkeer of verontwaardiging uit te drukken

145. Filibeg-een kilt

146. Visvrouw-een vrouw die vis verkoopt

147. Fizgig-een dwaze of flirterige jonge vrouw

148. Flux-diarree of dysenterie

149. Voorbij-voorbij; nabij

150. Voor- op een vroeger tijdstip of in een vroegere periode

151. Forfend-afwenden of voorkomen (van iets kwaads of onaangenaams)

152. Voorwaar-in waarheid; inderdaad

153. Voorwaarts-met-onmiddellijk

154. Voor-(van een persoon) moeilijk om mee om te gaan; tegendraads

155. Vierendertig

156. Freak-een gril

157. Frore-bevroren of bevroren

158. Vrucht-afkomst

159. Fudge-nonzin

160. Furbish-polish (een wapen)

161. Fuzzle-dronken

162. Gadzooks-een uitdrukking van verbazing of ergernis

163. Gage-een gewaardeerd voorwerp dat als waarborg wordt gestort

164. Gallant-een onstuimige heer

165. Gammer-een oude vrouw

166. Gar-milde eed

167. Gardyloo-waarschuwingskreet

168. Garland-een literaire bloemlezing

169. Garth-een erf of tuin

170. Gaud-een snuisterij

171. Glabriety-balheid

172. Glaciate-doorvriezen

173. Glebe-een weiland

174. Glim-een kaars

175. God’s acre-een kerkhof

176. Goodly-attractief, uitstekend, of deugdzaam

177. Goody-(met een naam) een oudere vrouw van nederige stand

178. Gorgoniseren-om te bekoren

179. Gramercy-uitdrukking van dankbaarheid of verrassing

180. Dankbaar-ontvangen met dankbaarheid

181. Greenwood-een bos

182. Grimalkin-een kat

183. Groak – iemand gadeslaan terwijl hij eet

184. Gudgeon-een lichtgelovig persoon

185. Guerdon-een beloning

186. Gyve-een boeien of kluisteren

187. Habiliment-kleding

188. Halt-lame

189. Dienstmaagd-een vrouwelijke bediende

190. Horen-luisteren

191. Vandaar – van hieruit

192. Herbary-een kruidentuin

193. Hieruit-als gevolg van dit

194. Hiervóór – tot nu toe

195. Hierop-naar dit document

196. Hierop-na of ten gevolge van dit

197. Heyday-uitdrukking van opgetogenheid of verwondering

198. Hie-gaat snel

199. Hie-benoemd; geroepen; te bevelen of te roepen

200. Hist-uitdrukking gebruikt om de aandacht te trekken

201. Hither-naar of in de richting van deze plaats

202. Hoar-vorst

203. Paardenkoper-een persoon die in paarden handelt

204. Ruiterloos rijtuig-een wagen

205. Host – een leger

206. Houppelande-cloak

207. Nochtans-dan-niettemin

208. Husbandman-een boer

209. Alsdan-als ooit

210. Ilke-aard of natuur

211. Ongeneeslijk-onbehandelbaar

212. Onmiddellijk-overhangend

213. In de as – feitelijk

214. Indite-schrijven; samenstellen

215. Inwendig-inwendig; grondig

216. Inschrijven – de naam van (iemand) op een lijst zetten

217. Inlichtingen-nieuws

218. Inlichter-een persoon die inlichtingen verzamelt

219. Investeren – (een plaats) omsingelen om deze te belegeren of te blokkeren

220. IJzeren paard-een stoomlocomotief

221. Iwis-zeker; zeker

222. Izzard-de letter Z

223. Jade-een slechtgehumeurde of onfatsoenlijke vrouw

224. Jakes-een buitentoilet

225. Job – een openbaar ambt of een vertrouwenspositie omzetten in privévoordeel

226. Kickshaw-een deftig maar niet-substantieel gekookt gerecht

227. Kirtle-een vrouwenjurk of een mannentuniek

228. Schelm-een oneerlijk of gewetenloos man

229. Lackaday-uitdrukking van spijt of afkeuring

230. Larcener-dief

231. Latchet-een smalle string of veter voor het vastmaken van een schoen of sandaal

232. Laud – lofprijzing

233. Wasvat: een bekken of iets dergelijks dat gebruikt wordt om zich te wassen

234. Leech-een arts of genezer

235. Leman-een minnaar of liefste

236. Laat-hindert

237. Lethophobia – bent u bang voor de vergetelheid? Misschien bent u wel lethophobic!

238. Levant-abscond verlaten van onbetaalde schulden

239. Levy-een lichaam van dienstplichtige troepen

240. Lief-snel; graag

241. Loathly-afkerig

242. Heerling-een minderjarige heer

243. Liefdesappel-een tomaat

244. Lucifer-een lucifer

245. Lurdan-een lui of onbekwaam persoon

246. Liggen-in afzondering voor en na de bevalling

247. Magdalena-een gereformeerde prostituee

248. Magiër-een magiër of geleerd persoon

249. Magnificeren – verheerlijken; ophemelen

250. Dienstmeisje-een meisje of jonge vrouw

251. Malapert – aanmatigend en schaamteloos

252. Malison-een vloek

253. Man-at-arms-een soldaat

254. Marry-een uiting van verbazing, verontwaardiging, of nadrukkelijke bewering

255. Maugre-in weerwil van

256. Mayhap-perhaps; mogelijk

257. Mazed-verbijsterd

258. Maat-een dans

259. Vlees-voedsel van welke aard dan ook

260. Mechanisch-een handarbeider

261. Ontmoeten-geschikt of gepast

262. Melodist-een zanger

263. Meent-het schijnt mij

264. Methinks-Ik geloof; ik denk

265. Moil-gedoe

266. Monsterful-extraordinary of wonderful

Archaïsche Woorden
Archaïsche Woorden

268. Morrow-de de volgende dag

269. Mummer- een acteur in het theater

270. Nary-niet een; helemaal niet

271. Nat niettemin; niettegenstaande

272. Natural-een persoon geboren met een verminderde intelligentie

273. Nihil-niets

274. Neen-nee

275. Noodzakelijk; noodzakelijk

276. Nigh-nauwelijks; bijna

277. Nithing-een verachtelijk of verachtelijk persoon

278. Nowise-(iets) over praten of publiekelijk bekend maken

279. Nowise-niet in het minst

280. Nubbelen-een galg scheren

281. Numbles-een ingewanden van een hert als voedsel

282. Od-milde eed

283. Orison-een gebed

284. Orts-scraps; overblijfselen

285. Otherwhere-elsewhere

286. Otiose-lui; lui

287. Overstroming-overstorten; overlopen

288. Overspringen-springen over of over

289. Overschrijding-kap; omslaan

290. Paleo-een gebied binnen bepaalde grenzen of onderworpen aan een bepaalde jurisdictie

291. Palfrey-een volgzaam rijpaard

292. Perceel-gedeeltelijk

293. Pardie-milde eed; zeker of waarachtig

294. Parfay-door mijn geloof; waarachtig

295. Pate-een hoofd van een persoon

296. Paynim-een heiden

Archaïsche Woorden
Archaïsche Woorden

298. Schiller-een politieagent

299. Pelf-geld, vooral wanneer het op oneerlijke wijze verkregen is

300. Peradventure-perhaps; mogelijk; door avontuur; door toeval

301. Perchance-door een of ander toeval

302. Peregrineren – reizen of zwerven van plaats naar plaats

303. Periapt-een amulet of amulet

304. Pestilentie-een dodelijke epidemische ziekte, vooral de builenpest

305. Peterman-een dief of kluizenkraker

306. Physicum-medicijnen of medische behandeling

307. Picaroon-een schurk

308. Piepowder-een reiziger of handelaar

309. Pismire-een mier

310. Pistoleer-een soldaat gewapend met een pistool

311. Plain over-klagen; huilen over

312. Plicht-plechtig beloven of beloven (geloof of trouw)

313. Pollard-een dier dat zijn hoorns heeft verloren of zijn gewei heeft afgeworpen

314. Poltroon-een volslagen lafaard

315. Popinjay-een papegaai

316. Pore on-denkt over

317. Portage-de handeling van dragen of vervoeren

318. Portie-een bruidsschat

319. Posy-een kort motto of versregel gegraveerd binnen een ring

320. Potation-een drank

321. Pouncet-doosje-een klein doosje met een geperforeerd deksel, gebruikt om een met parfum doordrenkte substantie in te bewaren

322. Prithee-uitdrukking van wens of verzoek

323. Profess-onderricht (een vak) als een professor

324. Puissant-machtig; machtig

325. Purblind-bijziend

326. Purfle-een versierde of geborduurde rand van een kledingstuk

327. Pythoness-een vrouw waarvan men geloofde dat zij bezeten was door een geest en de toekomst kon voorzien

328. Quaggy-marshy of moerassig

329. Kwaliteit-hoog maatschappelijk aanzien

330. Quean-een onbeschaamd meisje of vrouw

331. Snel, de-levende

332. Quidnunc-een nieuwsgierig, roddelachtig persoon

333. Quiz-scherp kijken naar (iemand)

334. Quockerwodger-marionet

335. Quoth-gezegd (in ik/hij/zij quoth)

336. Quotha-uitdrukking van verbazing of minachting

337. Rek (van een wolk)-door de wind gedreven worden

338. Raiment-kleding

339. Rapscallion-een ondeugend persoon

340. Rathe-rijp-(van vruchten) vroeg in het jaar rijpend; (van een persoon) vroegrijp

341. Reave-het uitvoeren van een plunderende rooftocht

342. Recept-een recept

343. Recept-een medisch voorschrift

344. Vergelden – op gepaste wijze straffen of belonen

345. Recreant – lafhartig

346. Herraden-advies of raad

347. Verminderen-beslaan en veroveren (van een stad of vesting)

348. Verlichten – (iets) doen opvallen

349. Remiteren-verminderen

350. Herstellen- een verblijfplaats of verblijfplaats

351. Afstotend-weinig vriendelijkheid of sympathie

352. Riband-een lint

353. Rover-een piraat

354. Ruth-een gevoel van medelijden, leed of verdriet

355. Sabel-zwarte rouwkleding

356. Sacreren-de wijding van een bisschop, een vorst, of de eucharistische elementen

357. Zadelboog-de pommel van een zadel

358. Salamander-een roodgloeiend ijzer of pook

359. Sanatief-genezend

360. Sanguinary-involving of het veroorzaken van veel bloedvergieten

361. Sap (een gebouw e.d.) onzeker maken door de fundamenten ervan te verwijderen

362. Saturnisme-loodvergiftiging

363. Scantling-een specimen, monster, of kleine hoeveelheid

364. Scapegras-een ondeugend persoon; een schavuit

Archaïsche Woorden
Archaïsche Woorden

366. Sciolist-een persoon die doet alsof hij kennis van zaken heeft

367. Scold-een vrouw die voortdurend zeurt of moppert

368. Schot-een belastingachtige betaling

369. Scrag-een nek

370. Scruple-een zeer kleine hoeveelheid van iets, vooral een kwaliteit

371. Scullion-een ondergeschikte bediende

372. Scheurbuik – waardeloos of verachtelijk

373. Zeekool-minerale steenkool

374. Zee-rook-mist

375. Seizing-een lengte van koord of touw aan boord van een schip

376. Semovedelijk-afzonderlijk

377. Sennacht-een week

378. Sepulture-begrafenis

379. Shambles-een slachthuis

380. Shrift-vergeving

381. Shrive-(van een priester) vrijspreken (van iemand die een biecht aflegt)

382. Beleg-zetel of troon

383. Silly-helpless; weerloos

384. Sippet-een klein stukje brood of toast om in soep of saus te dopen

385. Sith – sinds

386. Rok-een rand, rand, of uiterste deel

387. Slipshod-(van schoenen) bij de hiel naar beneden gedragen

388. Sluberdegullion-luilak; couch potato

389. Slugabed-een lui iemand die laat in bed blijft liggen

390. Klein bier-zwak bier

391. Smite-overwinnen of verslaan

392. Vlot-in waarheid; waarachtig

393. Snuitfair-een goed uitziend persoon

394. Snowbrowth-vers gesmolten sneeuw

395. Soppen-drinken-zwaar

396. Somedeal-zowat

397. Enigszins-naar een of andere plaats; ergens

398. Zooth-waarheid; werkelijkheid; in waarheid

399. Zedig-waarachtig; eerlijk; trouw

400. Pijnlijk-extreem; ernstig

401. Snelheid-voorspoed; succes

402. Spence-een provisiekast of voorraadkast

403. Beeldhouwer-een beeldhouwer

404. Stier- een paard

405. Stoup-een vat om bier e.d. uit te drinken; een kruik

406. Strait-streng; streng; ingesnoerd

407. Stripe-een slag met een zweep

408. Strompet-een vrouwelijke prostituee of een promiscue vrouw

409. Succes-een goede of slechte afloop

410. Lijden-dragen; verdragen

411. Swain-een plattelandsjongere

412. Swash-flamboyant rondzwaaien of een zwaard hanteren

413. Zoetebekken-darling

414. Zoetvlees-een stuk suikerwerk of zoet voedsel

415. Sweven-visioen gezien in de slaap; een droom

416. Swink-te zwoegen; te arbeiden

417. Swith-instant; snel

418. Swoopstake-in een ongedifferentieerde manier

419. Taiga-een bos

420. Tantivy-een snelle galop of rit

421. Tapster-een persoon die aan een bar bedient

422. Tenter-een persoon die ergens de leiding over heeft, vooral fabrieksmachines

423. Voortaan – vanaf die tijd, die plaats of dat punt

424. Daarin-in dat of het

425. Daarop-daarop

426. Daarheen-naar dat

427. Daarmede-daarop; terstond

428. Daarmede-buiten

429. Thither-naar of naar die plaats

430. Thole-te verdragen; te lijden

431. Driemaal-driemaal

432. Door-thro-through

433. Kantelen-met een wedstrijd aangaan

434. Timbrel-een tamboerijn of soortgelijk instrument

435. Tithe-een tiende

436. Tocsin-een alarmbel of signaal

437. Tope-drinken tot overmaat

438. Tother-de andere

439. Trig-nat en slim

440. Troth-geloof of trouw bij een plechtige belofte

441. Turnkey-een gevangenbewaarder

442. Twain-twee

443. Twattle-roddelt

444. Tweeny-een dienstmeid die zowel de kok als de dienstmeid bijstond

445. Twaalfmaand-een jaar

446. Twitter-licht-helder

447. Tussendoor

448. Up to snuff-up-up to the required standard

449. Ons-waarts-tot ons

450. Vale-een afscheid; een sendoff

451. Varlet-een gewetenloze schurk

452. Venery-jagen

453. Waarlijk-waarlijk; zeker; vol vertrouwen

454. Deugd-virginiteit

455. Visionair-alleen in de verbeelding bestaand

456. Wain- een wagen of kar

457. Wachten op/op- een eerbiedig bezoek brengen aan

458. Wachten-straatzangers van kerstliederen

459. Wanion-ongeluk; tegenslag

460. Ware-van op de hoogte

461. Wassail-gezelligheid

462. Wast-tweede persoon enkelvoud verleden tijd van zijn

463. Waakzaam-waakzaam

464. Weasand-de slokdarm of slokdarm

465. Ween-kledingstuk of uitrusting gedragen tijdens rouw

466. Ween-denken of veronderstellen; van mening zijn

467. Wellauwe-uitdrukking van verdriet of weeklacht; helaas

468. Wench-een meisje of jonge vrouw

469. Wanneer-wanneer

470. Vanwaar – van welke plaats of bron

471. Waartegen-waartegen

472. Waarvoor-waarom

473. Waarin-of in welk opzicht of op welke plaats

474. Waarin-in waarin; in wat

475. Waarvan-of waarvan

476. Waar-uit waarvan

477. Waar-door-waardoor; door middel van

478. Waar-naar-wat

479. Waarmede-waarmee of waardoor

480. Welke-dan-ook die

481. Whilom-voorheen; eens; vroeger

482. Wit-goed huishoudlinnen

483. Wit-naar welke plaats of staat

484. Whithersoever-naar welke plaats dan ook

485. Witherward-naar welke of welke plaats

486. Wie-dan-ook-iedereen die

487. Vrouw-een vrouw, vooral een oude of ongeschoolde

488. Wicht-een persoon van een bepaald soort

489. Met eekhoorn-zwanger

490. Withal-besides; therewith; nevertheless; with

491. Wonder-meisje-zoethart

492. Won-gewoon

493. Hout-waanzinnig; wild

494. Wright-een maker of bouwer

495. Yare-getekend door vlugheid en behendigheid; behendig; voorbereid; gemakkelijk hanteerbaar

496. Ye-you

497. Yoicks-uitdrukking van verbazing of opwinding

498. Juk-de hoeveelheid land die één span ossen in één dag kan omploegen

499. Yon-yover; that over there; those over there

500. Zound-een uiting van verbazing of verontwaardiging TC-teken

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *