500 Archaïsche woorden die iedereen echt weer moet gebruiken
1. Achtersteven – naar of aan de achtersteven van een schip; verder naar achteren
2. Buitenland – buiten de deur
3. Accouchement – baren
4. Advertentie – een bericht aan lezers in een boek
5. Afschrikken/angstig maken
6. Affright-angstig maken (iemand)
7. Voor-af
8. Agone-oud
9. Ague-malaria of een soortgelijke ziekte
10. Alack-uitdrukking van verdriet of spijt
11. Alee-op of naar de luwte
12. Aliment-voedsel; voeding
13. Alow-bijna
14. Amain-to a high degree; exceedingly; at full speed
15. Ambuscade – een hinderlaag
16. Anent-omtrent; betreffende
17. Animalcule-een microscopisch diertje
18. Anon-eens; onmiddellijk
20. Appetentie-een verlangen of begeerte
21. Apricity-een koude winterdag met een warme zon
22. Rechts-rechts; juist
23. Aroint-begaan
24. Aantasting-poging
25. Asunder-apart
26. Athwart-tegenover; in tegenstelling tot; zijwaarts; dwars
27. Auditie – het vermogen om te horen
28. Aught-eender wat
29. Avaunt-weg; vandaar
30. Aye-ja
31. Bane-gif
32. Baseborn-van lage geboorte of sociale status
33. Bedlam- een gesticht
34. Beef-witted-stom
35. Voortijd-voorheen
36. Behold-zien of waarnemen
37. Behoof-voordeel of voordeel
38. Beldam-een oude vrouw
39. Belike-waarschijnlijk; waarschijnlijk
40. Bethink-zelf van herinneren; zich herinneren
41. Betimes-in korte tijd; snel
42. Betwixt-between
44. Bijoux-sieraden; snuisterijen
45. Billow-een grote zeegolf
46. Zwarte wacht-een schurk
47. Blazen-bloemen voortbrengen of in bloei staan
48. Bodkin-een dolk
49. Laarsloos-(van een taak) ondoelmatig; nutteloos
50. Brabble-luide domme ruzie
51. Breech – iemands billen
52. Bridewell-een gevangenis of hervormingsschool voor kleine delinquenten
53. Brimstone-zwavel
54. Bruit-een verslag of gerucht
55. Bok-een modieuze en gedurfde jongeman
56. Bumper-een royaal glas van een alcoholische drank
57. Burgess-een volwaardig burger van een stad of gemeente
58. Buss-een kus
59. Caboose-een keuken op een scheepsdek
60. Cadet-een jongere zoon of dochter
61. Caduciteit-een gebrek van ouderdom; seniliteit
62. Californische weduwe-een vrouw die trouwt met een man die voor langere tijd in andere delen van de staat gaat werken
63. Callipygian-reuzenezel
64. Camelopard-een giraffe
65. Cannonade-bombardeur
66. Carl-een man van lage geboorte
67. Ceil-lijn of pleister het dak van (een gebouw)
68. Certes-in waarheid; zeker
69. Champagne-open vlak platteland
70. Chapman-een marskramer
71. Chicane-bedriegen; misleiden
72. Cicisbeov-een mannelijke metgezel of minnaar van een getrouwde vrouw
73. Omringend-omringend
74. Cispontine – aan de noordzijde van de Theems in Londen
75. Clepe-noemen; roepen
76. Klerk-een geletterd of geletterd persoon
77. Clew-een bol draad
78. Clout-een stuk stof of kleding
79. Cockalorum-een kleine man die een grote houding heeft
80. Colloog-vertrouwelijk praten
81. Communicant-een persoon die informatie doorgeeft
82. Compass-encirkel of omring
83. Compeer-een metgezel of naaste medewerker
84. Veroordelen – met minachting behandelen of beschouwen
85. Beledigen-een onbeleefde of beledigende taal of behandeling
86. Cordwainer-een schoenmaker
87. Cottier-een landarbeider die in een huisje woont
88. Coxcomb-een ijdel en verwaand man; een dandy
89. Coz-nicht
90. Crapulous-zich ziek voelen door overdadigheid
91. Crinkum-elabere versiering of detail
92. Crookback-een persoon met een bochel
93. Crumpet-een hoofd van een persoon
94. Cruse-een aardewerken pot of kruik
95. Cully-een vriendelijke aanspreekvorm voor een man
96. Curmuring-het maken van maaggeluiden
97. Cutpurse-een zakkenroller
98. Dame-een oudere of rijpe vrouw
99. jonkvrouw-een jonge ongetrouwde vrouw
100. Dandiprat-een jong of onbetekenend persoon
101. Darbies-handboeien
102. Degraderen – verlagen tot een lagere rang, vooral als straf
103. Graad-sociale of officiële rang
104. Delateren – (een overtreding) aangeven
105. Demesne-een gebied of domein
106. Demiteren-ontheffen van (een ambt of positie)
107. Demoraliseren-corrumpeert de moraal van
108. Dight-kleden of uitrusten
109. Ontdekken-ontdekken (een geheim)
110. Disport-frolic
111. Dispraise-censureren of bekritiseren
112. Divers-van verschillende soorten; verschillende
113. Doit-een zeer klein geldbedrag
114. Dot-een bruidsschat waaruit alleen de rente of de jaarlijkse inkomsten voor de echtgenoot beschikbaar waren
115. Doxy-een minnaar of minnares
116. Drab-een slonzige vrouw
117. Droogte-dorst
118. Eft-nog eens; daarna
119. Eftsoons-zoo spoedig na
120. Egad-uitroep van verbazing, woede, of bevestiging
121. Eke-in aanvulling; ook; evenzo
122. Embouchure-de monding van een rivier
123. Endlong- in de lengte
124. Enow-genoeg
125. Uitrusting-uitrusting; uitrusting
126. Ere-vorig (in de tijd)
127. Erelang-voor lang; spoedig
128. Erewhile – tot nu toe
129. Espousal-een huwelijk of verloving
130. Esurient-hongerig
131. Excogigeren-het beramen, plannen, bedenken
132. Verwachtingen- iemands vooruitzichten op een erfenis
133. Verval-dood
134. Eyne-ogen
135. Fain-tevreden of gewillig onder de omstandigheden
136. Fainéant-een lui of ondoeltreffend persoon
137. Fair-schoon
138. Fandangle-een nutteloos of louter versierend ding
139. Fane-een schrijn of tempel
140. Fare-reis
141. Fell-een dierenhuid; een pels
142. Vrouwelijk-vrouwelijk; vrouwelijk
143. Vurig-heet of gloeiend
144. Fie-uitroep gebruikt om afkeer of verontwaardiging uit te drukken
145. Filibeg-een kilt
146. Visvrouw-een vrouw die vis verkoopt
147. Fizgig-een dwaze of flirterige jonge vrouw
148. Flux-diarree of dysenterie
149. Voorbij-voorbij; nabij
150. Voor- op een vroeger tijdstip of in een vroegere periode
151. Forfend-afwenden of voorkomen (van iets kwaads of onaangenaams)
152. Voorwaar-in waarheid; inderdaad
153. Voorwaarts-met-onmiddellijk
154. Voor-(van een persoon) moeilijk om mee om te gaan; tegendraads
155. Vierendertig
156. Freak-een gril
157. Frore-bevroren of bevroren
158. Vrucht-afkomst
159. Fudge-nonzin
160. Furbish-polish (een wapen)
161. Fuzzle-dronken
162. Gadzooks-een uitdrukking van verbazing of ergernis
163. Gage-een gewaardeerd voorwerp dat als waarborg wordt gestort
164. Gallant-een onstuimige heer
165. Gammer-een oude vrouw
166. Gar-milde eed
167. Gardyloo-waarschuwingskreet
168. Garland-een literaire bloemlezing
169. Garth-een erf of tuin
170. Gaud-een snuisterij
171. Glabriety-balheid
172. Glaciate-doorvriezen
173. Glebe-een weiland
174. Glim-een kaars
175. God’s acre-een kerkhof
176. Goodly-attractief, uitstekend, of deugdzaam
177. Goody-(met een naam) een oudere vrouw van nederige stand
178. Gorgoniseren-om te bekoren
179. Gramercy-uitdrukking van dankbaarheid of verrassing
180. Dankbaar-ontvangen met dankbaarheid
181. Greenwood-een bos
182. Grimalkin-een kat
183. Groak – iemand gadeslaan terwijl hij eet
184. Gudgeon-een lichtgelovig persoon
185. Guerdon-een beloning
186. Gyve-een boeien of kluisteren
187. Habiliment-kleding
188. Halt-lame
189. Dienstmaagd-een vrouwelijke bediende
190. Horen-luisteren
191. Vandaar – van hieruit
192. Herbary-een kruidentuin
193. Hieruit-als gevolg van dit
194. Hiervóór – tot nu toe
195. Hierop-naar dit document
196. Hierop-na of ten gevolge van dit
197. Heyday-uitdrukking van opgetogenheid of verwondering
198. Hie-gaat snel
199. Hie-benoemd; geroepen; te bevelen of te roepen
200. Hist-uitdrukking gebruikt om de aandacht te trekken
201. Hither-naar of in de richting van deze plaats
202. Hoar-vorst
203. Paardenkoper-een persoon die in paarden handelt
204. Ruiterloos rijtuig-een wagen
205. Host – een leger
206. Houppelande-cloak
207. Nochtans-dan-niettemin
208. Husbandman-een boer
209. Alsdan-als ooit
210. Ilke-aard of natuur
211. Ongeneeslijk-onbehandelbaar
212. Onmiddellijk-overhangend
213. In de as – feitelijk
214. Indite-schrijven; samenstellen
215. Inwendig-inwendig; grondig
216. Inschrijven – de naam van (iemand) op een lijst zetten
217. Inlichtingen-nieuws
218. Inlichter-een persoon die inlichtingen verzamelt
219. Investeren – (een plaats) omsingelen om deze te belegeren of te blokkeren
220. IJzeren paard-een stoomlocomotief
221. Iwis-zeker; zeker
222. Izzard-de letter Z
223. Jade-een slechtgehumeurde of onfatsoenlijke vrouw
224. Jakes-een buitentoilet
225. Job – een openbaar ambt of een vertrouwenspositie omzetten in privévoordeel
226. Kickshaw-een deftig maar niet-substantieel gekookt gerecht
227. Kirtle-een vrouwenjurk of een mannentuniek
228. Schelm-een oneerlijk of gewetenloos man
229. Lackaday-uitdrukking van spijt of afkeuring
230. Larcener-dief
231. Latchet-een smalle string of veter voor het vastmaken van een schoen of sandaal
232. Laud – lofprijzing
233. Wasvat: een bekken of iets dergelijks dat gebruikt wordt om zich te wassen
234. Leech-een arts of genezer
235. Leman-een minnaar of liefste
236. Laat-hindert
237. Lethophobia – bent u bang voor de vergetelheid? Misschien bent u wel lethophobic!
238. Levant-abscond verlaten van onbetaalde schulden
239. Levy-een lichaam van dienstplichtige troepen
240. Lief-snel; graag
241. Loathly-afkerig
242. Heerling-een minderjarige heer
243. Liefdesappel-een tomaat
244. Lucifer-een lucifer
245. Lurdan-een lui of onbekwaam persoon
246. Liggen-in afzondering voor en na de bevalling
247. Magdalena-een gereformeerde prostituee
248. Magiër-een magiër of geleerd persoon
249. Magnificeren – verheerlijken; ophemelen
250. Dienstmeisje-een meisje of jonge vrouw
251. Malapert – aanmatigend en schaamteloos
252. Malison-een vloek
253. Man-at-arms-een soldaat
254. Marry-een uiting van verbazing, verontwaardiging, of nadrukkelijke bewering
255. Maugre-in weerwil van
256. Mayhap-perhaps; mogelijk
257. Mazed-verbijsterd
258. Maat-een dans
259. Vlees-voedsel van welke aard dan ook
260. Mechanisch-een handarbeider
261. Ontmoeten-geschikt of gepast
262. Melodist-een zanger
263. Meent-het schijnt mij
264. Methinks-Ik geloof; ik denk
265. Moil-gedoe
266. Monsterful-extraordinary of wonderful
268. Morrow-de de volgende dag
269. Mummer- een acteur in het theater
270. Nary-niet een; helemaal niet
271. Nat niettemin; niettegenstaande
272. Natural-een persoon geboren met een verminderde intelligentie
273. Nihil-niets
274. Neen-nee
275. Noodzakelijk; noodzakelijk
276. Nigh-nauwelijks; bijna
277. Nithing-een verachtelijk of verachtelijk persoon
278. Nowise-(iets) over praten of publiekelijk bekend maken
279. Nowise-niet in het minst
280. Nubbelen-een galg scheren
281. Numbles-een ingewanden van een hert als voedsel
282. Od-milde eed
283. Orison-een gebed
284. Orts-scraps; overblijfselen
285. Otherwhere-elsewhere
286. Otiose-lui; lui
287. Overstroming-overstorten; overlopen
288. Overspringen-springen over of over
289. Overschrijding-kap; omslaan
290. Paleo-een gebied binnen bepaalde grenzen of onderworpen aan een bepaalde jurisdictie
291. Palfrey-een volgzaam rijpaard
292. Perceel-gedeeltelijk
293. Pardie-milde eed; zeker of waarachtig
294. Parfay-door mijn geloof; waarachtig
295. Pate-een hoofd van een persoon
296. Paynim-een heiden
298. Schiller-een politieagent
299. Pelf-geld, vooral wanneer het op oneerlijke wijze verkregen is
300. Peradventure-perhaps; mogelijk; door avontuur; door toeval
301. Perchance-door een of ander toeval
302. Peregrineren – reizen of zwerven van plaats naar plaats
303. Periapt-een amulet of amulet
304. Pestilentie-een dodelijke epidemische ziekte, vooral de builenpest
305. Peterman-een dief of kluizenkraker
306. Physicum-medicijnen of medische behandeling
307. Picaroon-een schurk
308. Piepowder-een reiziger of handelaar
309. Pismire-een mier
310. Pistoleer-een soldaat gewapend met een pistool
311. Plain over-klagen; huilen over
312. Plicht-plechtig beloven of beloven (geloof of trouw)
313. Pollard-een dier dat zijn hoorns heeft verloren of zijn gewei heeft afgeworpen
314. Poltroon-een volslagen lafaard
315. Popinjay-een papegaai
316. Pore on-denkt over
317. Portage-de handeling van dragen of vervoeren
318. Portie-een bruidsschat
319. Posy-een kort motto of versregel gegraveerd binnen een ring
320. Potation-een drank
321. Pouncet-doosje-een klein doosje met een geperforeerd deksel, gebruikt om een met parfum doordrenkte substantie in te bewaren
322. Prithee-uitdrukking van wens of verzoek
323. Profess-onderricht (een vak) als een professor
324. Puissant-machtig; machtig
325. Purblind-bijziend
326. Purfle-een versierde of geborduurde rand van een kledingstuk
327. Pythoness-een vrouw waarvan men geloofde dat zij bezeten was door een geest en de toekomst kon voorzien
328. Quaggy-marshy of moerassig
329. Kwaliteit-hoog maatschappelijk aanzien
330. Quean-een onbeschaamd meisje of vrouw
331. Snel, de-levende
332. Quidnunc-een nieuwsgierig, roddelachtig persoon
333. Quiz-scherp kijken naar (iemand)
334. Quockerwodger-marionet
335. Quoth-gezegd (in ik/hij/zij quoth)
336. Quotha-uitdrukking van verbazing of minachting
337. Rek (van een wolk)-door de wind gedreven worden
338. Raiment-kleding
339. Rapscallion-een ondeugend persoon
340. Rathe-rijp-(van vruchten) vroeg in het jaar rijpend; (van een persoon) vroegrijp
341. Reave-het uitvoeren van een plunderende rooftocht
342. Recept-een recept
343. Recept-een medisch voorschrift
344. Vergelden – op gepaste wijze straffen of belonen
345. Recreant – lafhartig
346. Herraden-advies of raad
347. Verminderen-beslaan en veroveren (van een stad of vesting)
348. Verlichten – (iets) doen opvallen
349. Remiteren-verminderen
350. Herstellen- een verblijfplaats of verblijfplaats
351. Afstotend-weinig vriendelijkheid of sympathie
352. Riband-een lint
353. Rover-een piraat
354. Ruth-een gevoel van medelijden, leed of verdriet
355. Sabel-zwarte rouwkleding
356. Sacreren-de wijding van een bisschop, een vorst, of de eucharistische elementen
357. Zadelboog-de pommel van een zadel
358. Salamander-een roodgloeiend ijzer of pook
359. Sanatief-genezend
360. Sanguinary-involving of het veroorzaken van veel bloedvergieten
361. Sap (een gebouw e.d.) onzeker maken door de fundamenten ervan te verwijderen
362. Saturnisme-loodvergiftiging
363. Scantling-een specimen, monster, of kleine hoeveelheid
364. Scapegras-een ondeugend persoon; een schavuit
366. Sciolist-een persoon die doet alsof hij kennis van zaken heeft
367. Scold-een vrouw die voortdurend zeurt of moppert
368. Schot-een belastingachtige betaling
369. Scrag-een nek
370. Scruple-een zeer kleine hoeveelheid van iets, vooral een kwaliteit
371. Scullion-een ondergeschikte bediende
372. Scheurbuik – waardeloos of verachtelijk
373. Zeekool-minerale steenkool
374. Zee-rook-mist
375. Seizing-een lengte van koord of touw aan boord van een schip
376. Semovedelijk-afzonderlijk
377. Sennacht-een week
378. Sepulture-begrafenis
379. Shambles-een slachthuis
380. Shrift-vergeving
381. Shrive-(van een priester) vrijspreken (van iemand die een biecht aflegt)
382. Beleg-zetel of troon
383. Silly-helpless; weerloos
384. Sippet-een klein stukje brood of toast om in soep of saus te dopen
385. Sith – sinds
386. Rok-een rand, rand, of uiterste deel
387. Slipshod-(van schoenen) bij de hiel naar beneden gedragen
388. Sluberdegullion-luilak; couch potato
389. Slugabed-een lui iemand die laat in bed blijft liggen
390. Klein bier-zwak bier
391. Smite-overwinnen of verslaan
392. Vlot-in waarheid; waarachtig
393. Snuitfair-een goed uitziend persoon
394. Snowbrowth-vers gesmolten sneeuw
395. Soppen-drinken-zwaar
396. Somedeal-zowat
397. Enigszins-naar een of andere plaats; ergens
398. Zooth-waarheid; werkelijkheid; in waarheid
399. Zedig-waarachtig; eerlijk; trouw
400. Pijnlijk-extreem; ernstig
401. Snelheid-voorspoed; succes
402. Spence-een provisiekast of voorraadkast
403. Beeldhouwer-een beeldhouwer
404. Stier- een paard
405. Stoup-een vat om bier e.d. uit te drinken; een kruik
406. Strait-streng; streng; ingesnoerd
407. Stripe-een slag met een zweep
408. Strompet-een vrouwelijke prostituee of een promiscue vrouw
409. Succes-een goede of slechte afloop
410. Lijden-dragen; verdragen
411. Swain-een plattelandsjongere
412. Swash-flamboyant rondzwaaien of een zwaard hanteren
413. Zoetebekken-darling
414. Zoetvlees-een stuk suikerwerk of zoet voedsel
415. Sweven-visioen gezien in de slaap; een droom
416. Swink-te zwoegen; te arbeiden
417. Swith-instant; snel
418. Swoopstake-in een ongedifferentieerde manier
419. Taiga-een bos
420. Tantivy-een snelle galop of rit
421. Tapster-een persoon die aan een bar bedient
422. Tenter-een persoon die ergens de leiding over heeft, vooral fabrieksmachines
423. Voortaan – vanaf die tijd, die plaats of dat punt
424. Daarin-in dat of het
425. Daarop-daarop
426. Daarheen-naar dat
427. Daarmede-daarop; terstond
428. Daarmede-buiten
429. Thither-naar of naar die plaats
430. Thole-te verdragen; te lijden
431. Driemaal-driemaal
432. Door-thro-through
433. Kantelen-met een wedstrijd aangaan
434. Timbrel-een tamboerijn of soortgelijk instrument
435. Tithe-een tiende
436. Tocsin-een alarmbel of signaal
437. Tope-drinken tot overmaat
438. Tother-de andere
439. Trig-nat en slim
440. Troth-geloof of trouw bij een plechtige belofte
441. Turnkey-een gevangenbewaarder
442. Twain-twee
443. Twattle-roddelt
444. Tweeny-een dienstmeid die zowel de kok als de dienstmeid bijstond
445. Twaalfmaand-een jaar
446. Twitter-licht-helder
447. Tussendoor
448. Up to snuff-up-up to the required standard
449. Ons-waarts-tot ons
450. Vale-een afscheid; een sendoff
451. Varlet-een gewetenloze schurk
452. Venery-jagen
453. Waarlijk-waarlijk; zeker; vol vertrouwen
454. Deugd-virginiteit
455. Visionair-alleen in de verbeelding bestaand
456. Wain- een wagen of kar
457. Wachten op/op- een eerbiedig bezoek brengen aan
458. Wachten-straatzangers van kerstliederen
459. Wanion-ongeluk; tegenslag
460. Ware-van op de hoogte
461. Wassail-gezelligheid
462. Wast-tweede persoon enkelvoud verleden tijd van zijn
463. Waakzaam-waakzaam
464. Weasand-de slokdarm of slokdarm
465. Ween-kledingstuk of uitrusting gedragen tijdens rouw
466. Ween-denken of veronderstellen; van mening zijn
467. Wellauwe-uitdrukking van verdriet of weeklacht; helaas
468. Wench-een meisje of jonge vrouw
469. Wanneer-wanneer
470. Vanwaar – van welke plaats of bron
471. Waartegen-waartegen
472. Waarvoor-waarom
473. Waarin-of in welk opzicht of op welke plaats
474. Waarin-in waarin; in wat
475. Waarvan-of waarvan
476. Waar-uit waarvan
477. Waar-door-waardoor; door middel van
478. Waar-naar-wat
479. Waarmede-waarmee of waardoor
480. Welke-dan-ook die
481. Whilom-voorheen; eens; vroeger
482. Wit-goed huishoudlinnen
483. Wit-naar welke plaats of staat
484. Whithersoever-naar welke plaats dan ook
485. Witherward-naar welke of welke plaats
486. Wie-dan-ook-iedereen die
487. Vrouw-een vrouw, vooral een oude of ongeschoolde
488. Wicht-een persoon van een bepaald soort
489. Met eekhoorn-zwanger
490. Withal-besides; therewith; nevertheless; with
491. Wonder-meisje-zoethart
492. Won-gewoon
493. Hout-waanzinnig; wild
494. Wright-een maker of bouwer
495. Yare-getekend door vlugheid en behendigheid; behendig; voorbereid; gemakkelijk hanteerbaar
496. Ye-you
497. Yoicks-uitdrukking van verbazing of opwinding
498. Juk-de hoeveelheid land die één span ossen in één dag kan omploegen
499. Yon-yover; that over there; those over there
500. Zound-een uiting van verbazing of verontwaardiging