Polycarpus
De belangrijkste bronnen van informatie over het leven van Polycarpus zijn Het martelaarschap van Polycarpus, Adversus Haereses, De brief aan Florinus, de brieven van Ignatius, en Polycarpus’ eigen brief aan de Filippiërs. In 1999 werden de Harris Fragmenten, een verzameling van 3de- tot 6de-eeuwse Koptische teksten waarin Polycarpus wordt genoemd, gepubliceerd.
PapiasEdit
Volgens Irenaeus was Polycarpus een metgezel van Papias, een andere “hoorder van Johannes”, en een correspondent van Ignatius van Antiochië. Ignatius richtte een brief aan hem en noemt hem in zijn brieven aan de Efeziërs en aan de Magnesiërs.
Irenaeus beschouwde de herinnering aan Polycarpus als een schakel naar het apostolische verleden. In zijn brief aan Florinus, een medestudent van Polycarpus die een Romeins presbyter was geworden en later in ketterij was vervallen, vertelt Irenaeus hoe en wanneer hij christen werd:
Ik zou u de plaats kunnen vertellen waar de gezegende Polycarpus zat om het Woord van God te prediken. Het staat mij nog helder voor de geest met welke ernst hij overal binnenkwam en weer uitging; hoe heilig zijn houding was, hoe majestueus zijn gelaat; en hoe heilig zijn vermaningen aan het volk waren. Ik meen hem nu te horen vertellen hoe hij met Johannes en vele anderen die Jezus Christus hadden gezien, in gesprek was, de woorden die hij uit hun mond had gehoord.
In het bijzonder hoorde hij het verslag van Polycarpus’ gesprek met Johannes en met anderen die Jezus hadden gezien. Irenaeus meldt dat Polycarpus door apostelen tot het christendom was bekeerd, tot priester was gewijd, en met velen had gesproken die Jezus hadden gezien. Hij schrijft dat hij, toen hij jong was, het geluk had Polycarpus te kennen, die toen al vergevorderd was.
Bezoek aan AnicetusEdit
Volgens Irenaeus bezocht Polycarpus Rome in de tijd dat zijn mede-Syriër Anicetus bisschop van Rome was, om verschillen in de praktijken van de kerken van Azië en Rome te bespreken. Irenaeus verklaart dat de twee het over bepaalde zaken snel eens werden, terwijl wat betreft het vieren van Pasen, ieder zijn eigen gewoonte aanhing, zonder de volledige gemeenschap met de ander te verbreken. Polycarpus volgde de oosterse gewoonte om het feest te vieren op de 14e Nisan, de dag van het Joodse Pascha, ongeacht de dag van de week waarop het viel, terwijl Anicetus de westerse gewoonte volgde om het feest te vieren op de eerste zondag na de eerste volle maan na de lente-equinox. Anicetus stond Polycarpus toe de Eucharistie in zijn eigen kerk te vieren, hetgeen door de Romeinen als een grote eer werd beschouwd.
MarteldooddatumEdit
In het Martelaarschap, staat opgetekend dat Polycarpus op de dag van zijn dood zegt: “Zes en tachtig jaar heb ik Hem gediend, en Hij heeft mij geen kwaad gedaan.” Dit zou erop kunnen wijzen dat hij toen zesentachtig jaar oud was of dat hij zesentachtig jaar na zijn bekering had geleefd. Polycarpus gaat verder met te zeggen: “Hoe kan ik dan mijn Koning en Redder lasteren? U bedreigt mij met een vuur dat een tijd brandt en na een tijdje wordt geblust; maar u weet niets van het vuur van de eeuwige straf dat voor de goddelozen is bereid.” Polycarpus werd op de brandstapel verbrand en met een speer doorboord omdat hij weigerde wierook te branden voor de Romeinse keizer. Bij zijn afscheid, zei hij: “Ik zegen u, Vader, dat u mij dit uur waardig acht, zodat ik in het gezelschap van de martelaren de beker van Christus mag delen.”
De datum van Polycarpus’ dood is omstreden. Eusebius dateert hem in de regering van Marcus Aurelius, ca. 166-167. Echter, een post-Eusebius toevoeging aan het Martelaarschap van Polycarpus dateert zijn dood op zaterdag 23 februari, tijdens het proconsulschap van Lucius Statius Quadratus, ca. 155 of 156. Deze vroegere dateringen passen beter in de traditie van zijn omgang met Ignatius en Johannes de Evangelist.